
Sterke stijging in de leeftijdsgroep 10 tot 14 jaar
De kans dat meisjes tussen de tien en veertien jaar anorexia nervosa ontwikkelen, is de afgelopen veertig jaar aanzienlijk toegenomen. Onderzoek op basis van huisartsenregistraties laat zien dat de incidentie in deze leeftijdsgroep is gestegen van 8,6 naar 38,6 per 100.000 persoonsjaren tussen 1985 en 2019.
Daartegenover bleef het aantal nieuwe gevallen bij vrouwen van alle leeftijden samen vrijwel onveranderd. De gegevens zijn afkomstig uit een langdurige analyse van huisartsenpraktijken die zijn aangesloten bij Nivel, wat een betrouwbaar beeld geeft van de trends in de eerstelijnszorg.
Ontwikkeling bij jongens en mogelijke verklaringen
Hoewel anorexia nervosa bij jongens zelden voorkomt, werd tussen 2015 en 2019 vastgesteld dat alle nieuwe mannelijke patiënten in de leeftijd van tien tot veertien jaar zaten. Dit suggereert dat eetstoornissen ook bij jongens op steeds jongere leeftijd kunnen optreden.
Er zijn verschillende verklaringen voor de stijgende cijfers onder jonge meisjes. Een van de biologische factoren is het vroeger inzetten van de puberteit. Daarnaast spelen maatschappelijke invloeden waarschijnlijk een belangrijke rol. De groeiende aanwezigheid van sociale media en het daaruit voortkomende lichaamsideaal dragen mogelijk bij aan een verhoogde kwetsbaarheid voor eetstoornissen.
Boulimia nervosa: stabilisatie na eerdere daling
De incidentie van boulimia nervosa liet een ander patroon zien. Na een afname in eerdere decennia lijkt het aantal nieuwe gevallen in de laatste tien jaar te zijn gestabiliseerd. Deze bevindingen wijzen erop dat de ontwikkeling van eetstoornissen niet uniform verloopt en dat verschillende vormen van eetproblematiek andere trends volgen.
Prevalentie en risicofactoren
Volgens de beschikbare literatuur varieert de levenslange prevalentie van anorexia nervosa bij vrouwen tot ongeveer 4 procent en bij mannen tot 0,3 procent. Voor boulimia nervosa ligt dit rond 3 procent bij vrouwen en ruim 1 procent bij mannen.
Bepaalde psychologische en lichamelijke kenmerken blijken het risico op eetstoornissen te verhogen. Kinderen met een angstige aanleg of een hoger BMI lopen meer kans om eetproblemen te ontwikkelen. Zowel restrictief eten als overeten kunnen dienen als manieren om angstgevoelens te dempen, wat op de lange termijn het ontstaan van een eetstoornis kan bevorderen.
De rol van sociale context
De interactie tussen persoonlijke kwetsbaarheid en maatschappelijke invloeden blijft een belangrijk aandachtspunt. Het huidige schoonheidsideaal, dat slankheid waardeert en via sociale media voortdurend wordt benadrukt, kan bijdragen aan de vorming van een negatief lichaamsbeeld. Deze combinatie van interne en externe factoren lijkt een belangrijke rol te spelen in het ontstaan en het in stand houden van eetstoornissen.
Conclusie
De stijging van anorexia nervosa onder jonge meisjes vraagt om alertheid in de huisartsenpraktijk. Vroege signalering van eetproblemen bij kinderen en jongeren, vooral bij angstige of lichamelijk kwetsbare patiënten, blijft van groot belang om verdere gezondheidsproblemen te voorkomen.


