
Wat verstaan we onder chronische slapeloosheid?
Slaapproblemen komen veel voor: ongeveer één op de vier mensen ervaart ze regelmatig. Bij één op de tien is sprake van chronische slapeloosheid. Deze diagnose wordt gesteld wanneer de klachten langer dan drie maanden aanhouden, minimaal drie nachten per week voorkomen en leiden tot beperkingen overdag, zoals vermoeidheid of concentratieproblemen.
Voor de huisarts is het belangrijk om tijdens de anamnese zowel de slaapduur als de kwaliteit te bespreken, evenals de impact op het dagelijks functioneren.
Maatschappelijke oorzaken van slaapproblemen
Invloed van schermgebruik en werkpatronen
In de afgelopen jaren lijkt het aantal mensen met slaapproblemen toe te nemen. Een belangrijke factor is het toegenomen schermgebruik in de avonduren. Het blauwe licht van telefoons, tablets en laptops verstoort de aanmaak van melatonine, waardoor het inslapen wordt bemoeilijkt.
Daarnaast werken steeds meer mensen in ploegendiensten, wat de natuurlijke slaap-waakcyclus ontregelt. Dit vraagt bij patiënten om specifieke voorlichting over slaaphygiëne en het belang van een consistent dag-nachtritme.
De gevolgen van onvoldoende slaap
Fysieke en mentale impact
Tijdens de diepe slaapfase vindt belangrijk fysiologisch herstel plaats. Het immuunsysteem wordt geactiveerd, de hormoonbalans hersteld en het lichaam verwerkt lichamelijke belasting.
Bij chronische slapeloosheid neemt de weerstand af en stijgt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en depressieve klachten. Voor de huisarts is het zinvol om bij langdurige slapeloosheid ook aandacht te besteden aan comorbiditeit en medicatiegebruik die de slaap kunnen beïnvloeden.
Overmatige zorg over slapeloosheid
Veel patiënten overschatten hun slaapproblemen. Uit slaapmetingen blijkt regelmatig dat mensen meer diepe slaap krijgen dan zij denken. De angst om niet te kunnen slapen kan echter zelf bijdragen aan slechter slapen.
Een huisarts kan patiënten helpen door geruststelling te bieden en de focus te verleggen van de hoeveelheid slaap naar de ervaren kwaliteit en het functioneren overdag.
Individuele verschillen in slaapbehoefte
Niet iedereen heeft dezelfde hoeveelheid slaap nodig. Gemiddeld volstaat zeven tot acht uur, maar er zijn mensen die goed functioneren met minder. Deze zogeheten kortslapers beschikken over een genetische variatie die hen toelaat met vier à vijf uur slaap toe te komen.
Tijdens de consultatie is het belangrijk om te beoordelen of de patiënt overdag alert blijft. Vermoeidheid, prikkelbaarheid en concentratieproblemen kunnen signalen zijn van een te korte slaapduur, ook al ervaart de patiënt dit zelf niet altijd zo.
Leefstijl en voeding als beïnvloedende factoren
Rol van voeding en darmgezondheid
Voeding heeft een directe invloed op de slaapkwaliteit. Een gevarieerd dieet met veel groenten, fruit, zaden en granen ondersteunt een gezonde darmflora. Vanuit de darmen worden neurotransmitters aangemaakt die bijdragen aan een gezonde slaapcyclus.
Het is aan te raden om zware maaltijden vlak voor het slapengaan te vermijden. Een actieve spijsvertering kan het inslapen bemoeilijken en de slaap onrustig maken.
Beweging, alcohol en cafeïne
Regelmatige lichaamsbeweging bevordert de slaap, mits niet te laat op de avond. Cafeïne en alcohol hebben een verstorend effect: cafeïne verlengt de inslaaptijd, terwijl alcohol de diepte van de slaap vermindert.
Een huisarts kan samen met de patiënt een leefstijlanamnese afnemen om patronen in voeding en beweging te identificeren die de slaap negatief beïnvloeden.
Diagnostiek en begeleiding door de huisarts
Eerste beoordeling
Bij aanhoudende slaapproblemen is een gerichte anamnese noodzakelijk:
- Hoe lang bestaan de klachten?
- Hoe vaak per week treedt slapeloosheid op?
- Zijn er stressfactoren of medische oorzaken?
- Welke medicatie gebruikt de patiënt?
Het uitsluiten van onderliggende somatische of psychiatrische aandoeningen is hierbij belangrijk. Indien nodig kan worden verwezen naar een slaappoli of psycholoog gespecialiseerd in slaapstoornissen.
Niet-medicamenteuze behandeling
In eerste instantie ligt de nadruk op slaapeducatie en cognitieve gedragstherapie bij slapeloosheid (CGT-I). Deze aanpak helpt patiënten om disfunctionele gedachten over slapen te corrigeren en gedragsveranderingen aan te brengen.
Medicatie zoals benzodiazepinen of melatonine kan in uitzonderlijke gevallen kortdurend worden ingezet, maar is geen structurele oplossing. Huisartsen kunnen patiënten ook wijzen op slaaptrainingen of digitale interventies die CGT-I ondersteunen.
Leren beter slapen
Slaapproblemen zijn vaak goed te beïnvloeden door gedragsverandering. Met begeleiding kan de patiënt leren om de slaap weer op een natuurlijk ritme te brengen.
Belangrijke adviezen zijn:
- Sta elke dag op hetzelfde tijdstip op.
- Gebruik de slaapkamer alleen voor slaap en intimiteit.
- Beperk dutjes overdag.
- Vermijd schermen minimaal een uur voor het slapengaan.
- Zoek ontspanning via ademhalingsoefeningen of mindfulness.
De huisarts speelt hierin een centrale rol door motiverende gespreksvoering en regelmatige evaluatie van het effect van adviezen of behandeling.
Veelgestelde vragen
1. Wanneer is doorverwijzing naar een specialist noodzakelijk?
Doorverwijzing is aangewezen wanneer slapeloosheid langer dan drie maanden aanhoudt ondanks leefstijladviezen en gedragsinterventies. Ook bij verdenking op onderliggende slaapstoornissen, zoals slaapapneu of rusteloze benen, is verwijzing naar een slaappoli of neuroloog geïndiceerd.
2. Welke medicatie kan tijdelijk worden overwogen bij ernstige slapeloosheid?
Korte kuur benzodiazepinen of zopiclon kan worden ingezet bij ernstige klachten, maar alleen voor enkele nachten en onder strikte begeleiding. Alternatief kan melatonine nuttig zijn bij verstoring van het circadiaans ritme, bijvoorbeeld bij ploegendienst. Structureel gebruik van slaapmiddelen wordt afgeraden vanwege afhankelijkheid en verminderde effectiviteit op termijn.
3. Hoe kan een huisarts patiënten geruststellen over hun slaap?
Leg uit dat veel mensen hun slaap onderschatten en dat een enkele slechte nacht geen blijvende schade veroorzaakt. Bespreek dat piekeren over het niet kunnen slapen het probleem versterkt. Een open gesprek en het normaliseren van tijdelijke slaapproblemen kan spanning verlagen en het herstel bevorderen.


