Stel een patiënt wordt (bij de huisarts) behandeld voor slapeloosheid maar blijft, ondanks behandeling hiervan, slecht slapen en houdt klachten overdag. Een andere patiënt is gediagnosticeerd met slaapapneu maar de behandeling slaat niet aan omdat de patiënt het masker (CPAP) of de MRA-beugel niet verdraagt en vaker ’s nachts wakker wordt.
Congres Slaapstoornissen
In dit soort gevallen moeten zorgverleners alert zijn en kan er sprake zijn van COMISA, het gecombineerd voorkomen van OSA en insomnie, is de boodschap van Hennie Janssen, longarts-somnoloog bij het Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe. Op het congres Slaapstoornissen op 31 oktober geeft ze een presentatie over dit, nog vrij onbekende, fenomeen.
Interactie
De afgelopen tien jaar is in de literatuur meer aandacht voor COMISA. Uit onderzoeken blijkt dat een COMISA-patiënt meer kans heeft op andere problemen zoals hart- en vaatziekten en mentale klachten, dan een patiënt die een van beide aandoeningen heeft. Er is een grote overlap in symptomen en dat maakt de diagnose lastig. Bovendien beïnvloeden beide aandoeningen elkaar negatief. Als de ene aanwezig is, heb je meer kans op de ander en andersom. Janssen: ‘Dit alles maakt een goede diagnosestelling belangrijk. Maar het is niet altijd gemakkelijk de interactie tussen beide aandoeningen te bepalen bij een individuele patiënt.’
Karakteristieken lijken tegenstrijdig
Wat een diagnose onder meer lastig maakt, is dat de combinatie van obstructief slaapapneu (OSA) en chronische insomnie tegenstrijdig lijkt omdat de karakteristieken van beide patiëntengroepen niet bij elkaar lijken te passen. Zo is het beeld van een typische patiënt met obstructief slaapapneu een man van middelbare leeftijd met overgewicht die snurkt, gemakkelijk slaapt en overdag ook vermoeid en slaperig is. Terwijl een typische patiënt met chronische insomnie ’s nachts heel graag wil slapen, overdag wel vermoeid is maar ook dan moeite heeft met slapen. ‘Het zijn mensen die ‘s avonds vaak gespannen naar bed gaan met het gevoel: ik moét slapen en die er alles aan doen om dat te kunnen’, licht Janssen toe. ‘Ze ontwikkelen vaak angst voor slecht slapen en de invloed die dat heeft op het functioneren de volgende dag.’
Meer risicofactoren
Maar de voorheen genoemde stereotypen van patiënten geven niet het hele beeld weer, volgens Janssen. ‘Zo kunnen jonge slanke mensen ook obstructief slaapapneu ontwikkelen. De risicofactoren zijn niet alleen overgewicht maar ook bouw van de kaak en de keel, spierfunctie, de stabiliteit van de slaap en de gevoeligheid van het ademhalingssysteem.’
Wederzijdse beïnvloeding
Hoe sneller je wakker wordt, hoe instabieler je slaapt, hoe kwetsbaarder je bent voor luchtwegvernauwingen tijdens de slaap. ‘En aan de andere kant, als je luchtweg ’s nachts iedere keer samenvalt, dan wordt de slaap verstoord’ vervolgt Janssen. ‘En dat kan chronische slapeloosheid uitlokken. Al beseffen mensen met slaapapneu niet altijd dat ze slecht slapen. Maar als ik vervolgens de slaapkwaliteit in het laboratorium meet, blijkt dat ze weinig diepe slaap hebben en heel oppervlakkig slapen.’
Behandeling is soms een uitdaging
Niet alleen de herkenning en de diagnosestelling van COMISA is lastiger dan van OSA of chronische insomnie, ook de behandeling is uitdagender. Voor chronische slapeloosheid is de eerste keuze van behandeling cognitieve gedragstherapie(CGTi). Voor slaapapneu is dat naast leefstijlverbetering, vaak de inzet van een hulpmiddel, zoals een masker (CPAP) of een MRA- beugel, houdingstherapie en in incidentele gevallen een operatie. ‘Maar als je slecht slaapt is het niet gemakkelijk een hulpmiddel te verdragen.’
Verschillende behandelopties
In het geval van verdenking op COMISA is een polysomnografie nodig, zodat de interactie tussen de OSA en de insomnie goed kan worden geduid. Waarmee start je bij een COMISA-patiënt? Janssen noemt een aantal opties. Als de slaapapneu duidelijk de oorzaak is, dus de patiënt valt wel in slaap maar hij slaapt slecht door de slaapapneu, dan start ze met de slaapapneubehandeling en slaap-waakhygiene. ‘En dan zien we vaak verbetering.’ Bij een patiënt met COMISA die heel gespannen is en moeilijk in slaap valt, start ze met CGTi en pas in tweede instantie met de slaapapneubehandeling. ‘En soms zetten we, in afstemming met de patiënt, een gecombineerd traject in.’