Nieuwe inzichten in de genetische werking van de placenta laten zien dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen mannelijke en vrouwelijke zwangerschappen. Onderzoekers van het National Institutes of Health (NIH) hebben vastgesteld dat deze verschillen zich manifesteren op het niveau van DNA-methylering — een proces dat genactiviteit beïnvloedt zonder de genetische code zelf te veranderen. Dit kan verklaren waarom zwangerschappen met mannelijke foetussen vaker gecompliceerd verlopen.
Wat is DNA-methylering?
DNA-methylering betreft het aanbrengen van chemische groepen (methylgroepen) op specifieke delen van het DNA. Deze modificaties bepalen of een gen wordt geactiveerd of juist uitgeschakeld. In deze studie werd gekeken naar patronen van methylering in de placenta, het orgaan dat de foetus van voedingsstoffen voorziet en afvalstoffen afvoert.
Belangrijkste bevindingen
1. Sekseafhankelijke methyleringspatronen
De onderzoekers ontdekten 2.497 nieuwe locaties op het DNA waar methylering verschilt tussen mannelijke en vrouwelijke placenta’s. Wanneer ook eerder bekende locaties werden meegeteld, bleek dat bij 66,9% van de locaties met verhoogde methylering dit voorkwam bij jongens, tegenover 33,1% bij meisjes.
Deze verschillen hebben verband met de groei: verhoogde methylering bij jongens werd in verband gebracht met grotere neonatale lichaamsomvang, terwijl bij meisjes dit verband juist lag met een grotere placenta.
2. Genen met bijzondere rol
- CCDC6-gen: Hogere methylering nabij dit gen kwam vaker voor bij jongens. Eerdere studies hebben een lagere activiteit van dit gen gekoppeld aan vroeggeboorte.
- FNDC5-gen: In mannelijke placenta’s leidde verhoogde methylering tot verminderde genexpressie. Dit gen speelt een rol in de productie van irisine, een eiwit dat beschermt tegen oxidatieve stress en insulineresistentie. Lagere spiegels van irisine zijn eerder in verband gebracht met pre-eclampsie, een zwangerschapsgerelateerde hoge bloeddruk.
- ATP5MG en FAM83A: Deze genen waren meer actief in vrouwelijke placenta’s en worden geassocieerd met aandoeningen zoals astma, eczeem en een verhoogd risico op borstkanker.
Klinische implicaties
Zwangerschappen met mannelijke foetussen verlopen vaker gecompliceerd. Zij groeien doorgaans sneller, maar lopen ook meer risico op groeiachterstand, pre-eclampsie en vroeggeboorte. Bovendien is de kans op sterfte binnen het eerste levensjaar groter bij jongens. Deze studie wijst erop dat verschillen in placentafunctie en DNA-methylering hierin een rol kunnen spelen.
Tot slot
Dit onderzoek biedt artsen nieuwe handvatten om seksegebonden zwangerschapsrisico’s beter te begrijpen. Door inzicht in de onderliggende genetische en epigenetische processen kunnen toekomstige interventies mogelijk worden aangepast aan het geslacht van de foetus. De rol van de placenta blijkt wederom bepalend in zowel de directe zwangerschapsuitkomst als de gezondheid op langere termijn.