Je bent opgeleid tot gz-psycholoog en gepromoveerd slaapwetenschapper. Wat trok je aan in dit onderwerp?
‘Het bijzondere van slaap is dat het ongrijpbaar is, maar dat dit aspect van ons leven ook zo’n impact heeft op hoe het met je gaat. Toen ik zelf last had van chronische slapeloosheid, ondervond ik aan den lijve hoe je slaapprobleem een gevolg kan zijn van een disbalans. Tegelijkertijd merkte ik hoe onnatuurlijk onze coping vaak is, mede door alle onjuiste aannames die we hebben over slaap.’
Wat heb je ontdekt in je onderzoek?
‘Ik heb een promotietraject gedaan bij Centrum voor Slaapgeneeskunde Kempenhaeghe naar slapeloosheid en persoonlijkheidsproblematiek bij mensen met en zonder psychiatrische comorbiditeit. Daaruit kwam onder andere naar voren dat patiënten met bijkomende psychiatrische stoornissen positieve behandelresultaten hebben na cognitieve gedragstherapie (CGT-I). Zij hebben, net als mensen zonder bijkomende psychiatrische problemen veel baat bij slaaprestrictie, een onderdeel van die CGT-I. Daarbij bepalen we hoelang iemand slaapt en tellen we daar een halfuur bij op. Iemand staat dan dus bijvoorbeeld na 5,5 uur op. Gedurende de dag komt meer adenosine vrij, een stof in je lichaam die de slaapdruk reguleert. De adenosine bouwt zich op, de slaapdruk neemt toe, en daardoor slaapt iemand uiteindelijk sneller en meer aaneengesloten en ligt die persoon dus minder onrustig wakker. De effecten zijn vaak al binnen één tot twee weken merkbaar.’ Het is geruststellend dat er veel aangrijpingspunten te vinden zijn om iets aan slapeloosheid te doen zonder medicatie.’
Beginnen mensen uit zichzelf over slapeloosheid? Bij wie moet je er misschien actief naar vragen?
‘Mensen met pijnklachten of chronische ziekten beginnen er zelf wel vaker over, maar het is nog niet vanzelfsprekend. Bij mensen met stress, somberheids- en spanningsklachten kan het ook goed zijn te vragen naar hoe de nachten zijn. Hoe laat gaat de patiënt naar bed? Hoe laat staat hij of zij op? Als iemand wakker ligt, is dat dan rustig of is iemand aan het piekeren? En heeft iemand overdag last van de slapeloosheid? Dat is namelijk lang niet altijd het geval. In dat geval kan de huisarts al veel bereiken met geruststelling. Je kunt uitleggen dat niet iedereen 8 uur slaap per nacht nodig heeft, en dat een keer korter slapen niet meteen grote effecten op de gezondheid hoeft te hebben.’
De huisarts kan geen specialistische therapie als CGT geven. Is het voorschrijven van een tabletje dan niet toch de makkelijkste weg op het drukke spreekuur?
‘Gelukkig gebeurt dat steeds minder. Want medicatie helpt niet om beter te slapen; het is eigenlijk ‘anti-waakmedicatie.’ Je ligt minder lang en onrustig wakker, maar je slaapt minder diep en je hebt minder REM-slaap. Daardoor kan er minder herstel optreden. Terwijl beter slapen juist klachten kan verminderen, zowel fysieke als psychische klachten. En het goede nieuws is: er zijn veel kortdurende en effectieve interventies die de huisarts zelf kan inzetten.’
Kun je daar iets meer over vertellen?
‘De NHG-Standaard Slaapproblemen geeft aan dat de behandeling van slapeloosheid bij voorkeur gedragsmatig is, maar er mist een concrete aanpak. Die schets ik, samen met slaaptherapeut Ingrid Verbeek, in het boek Slapeloosheid in de huisartsenpraktijk en op het congres Slaapstoornissen. Daarin geven we concrete handvatten voor verschillende casuïstiek, bijvoorbeeld voor hoe je te werk gaat bij iemand in de overgang, bij taalbarrières of bij comorbiditeit. Met drie tot vier consulten kun je iemand echt alweer aardig op de rit hebben. Het is een dankbare behandeling, want je ziet diegene ook minder terug voor andere klachten.’
Heb je een voorbeeld van die praktische handvatten?
‘Veel patiënten komen met het idee: ik heb een probleem en de huisarts moet dat oplossen. Bij voorkeur met een quick fix: pillen. Je kunt dan uitleggen dat die niet helpen, maar dat je wel samen wilt werken aan betere slaap. Er is bijvoorbeeld al snel winst boeken door te kijken naar bedtijden, de spanning in de nacht te verminderen en een betere dagstructuur. Maar mensen moeten hier zelf ook regie in nemen. Twijfel je daaraan, vraag dan eens hoe graag iemand van de klachten af wil op een schaal van 0 tot 10, en of iemand daar ook iets voor wil veranderen. Als je merkt dat er weinig motivatie is, kun je gerust voorstellen om over een paar weken weer verder te kijken.’
Helpt die aanpak om weer 8 uur ongestoord te slapen?
‘Nee, en dat hoeft ook niet: 8 uur aaneengesloten slapen is eigenlijk helemaal niet de norm. Gemiddeld slapen mensen 6 tot 8 uur; dat hangt ook af van de slaapbehoefte. Iemand die 6 uur slaapt heeft dus niet per se een slaaptekort.’
Er leven best wat mythes over slapen. Van welke hoop je dat de huisarts ze voortaan direct ontzenuwt?
‘Die van de 8 uur slaap per nacht. Maar ook dat slapeloosheid zou kunnen leiden tot eerder overlijden of dementie. Dat is niet duidelijk aangetoond. Verder goed om te weten: sleep is cheap. Daarmee bedoel ik dat dure middelen als supplementen, slaaprobots en smartwatches weinig tot geen bewezen effect hebben op de slaap.
Andersom kunnen leefstijlinterventies wel een positieve invloed hebben op de slaap: zo gaan alcohol en slapeloosheid of slaapapneu niet goed samen, en kan overgewicht slaapapneu uitlokken of verergeren. Ook bewegen – een blokje om met de hond of sporten aan het begin van de avond – kan helpen om beter te slapen.’
tekst: Naomi van Esschoten
Congres Slaapstoornissen
Tijdens het congres Slaapstoornissen op 31 januari 2025 gaan verschillende slaapdeskundigen, waaronder Merijn van de Laar, in op de meest voorkomende slaapstoornissen en slaapproblemen. Denk aan slapeloosheid, slaapapneu, slaapwandelen en slaapparalyse. Daarbij bespreken zij de laatste inzichten in diagnostiek en (niet-medicamenteuze) behandelopties.