Een paar jaar geleden was de kennis rondom hartklachten bij vrouwen nog heel anders dan nu. “Vrouwen die met onbegrepen hartklachten bij de huisarts kwamen, werden niet vaak doorverwezen naar een cardioloog”, vertelt Appelman. “Als die verwijzing er wel was, dan vond bij ons vaak aanvullend onderzoek met een hartkatheterisatie plaats. Maar in veel gevallen konden we niet aantonen wat er aan de hand was omdat er geen vernauwing werd gezien. Daardoor konden we geen goede diagnose stellen. De patiënt werd vervolgens naar huis gestuurd met het bericht dat er met het hart niets aan de hand was. Hier hebben we inmiddels een grote omslag in gemaakt, omdat we nu in staat zijn om uit te zoeken wat er dan wel aan de hand is. We kunnen op de hartkatheterisatiekamer aanvullende metingen doen in de kransslagaderen. Vaak is er iets met de vaatfunctie, zoals vaatspasme of dysfunctie van de microvaatjes, waardoor de klachten ontstaan. Omdat we dat nu kunnen vaststellen, krijgen deze patiënten nu wel een diagnose.”
Bezoek ook het congres Het Vrouwenhart.
Bekijk het programma van de eerst volgende editie >
Hartklachten
Het ingewikkelde bij het vrouwenhart is dat het soms gaat om lastig te herkennen klachten, vooral in een periode waarin vrouwen toch al te maken krijgen met lichamelijke veranderingen. “De overgang is een bepalende periode voor de vrouw. Die impact wordt echt onderschat. De overgang is ook echt een overgangsfase naar een slechter cardiovasculair risicoprofiel. Meer dan 60% van de vrouwen boven de 60 jaar heeft bijvoorbeeld hypertensie. Als een vrouw tussen de 45 en 65 zich meldt met klachten als vermoeidheid of slecht slapen en opvliegers, kunnen dat klachten zijn die bij de overgang horen. Hierbij kan bijvoorbeeld hulp van een overgangsconsulent ingeschakeld worden. Als dat niet voldoende werkt, en er bijvoorbeeld ook sprake is van hoge bloeddruk en klachten op de borst, dan is het goed om verder te kijken of het met het hart te maken heeft. Sowieso moet je als arts alert zijn op klachten als extreme vermoeidheid of klachten die niet vanzelf over gaan en soms optreden in rust. Maar een eerste aanwijzing krijg je al bij het bepalen van het cardiovasculaire risicoprofiel.”
Risicoprofiel van het vrouwenhart in beeld
Dat risicoprofiel zou eigenlijk voor iedere vrouw vanaf begin 40 bekend moeten zijn, volgens Appelman. “Zowel de vrouw zelf als de arts moet weten hoe het is met haar bloeddruk, cholesterol, glucose en gewicht. Ook al gaat de vrouw voor iets anders naar de huisarts, dan zou dat toch even gecheckt moeten worden. En dan geldt; know your numbers. Weet welke waarden nog normaal zijn voor vrouwen en wanneer het afwijkend wordt. Die getallen zijn belangrijk. Als we ons blijven richten op de normaalwaarden van mannen, dan beginnen we bij vrouwen soms te laat aan de behandeling.
Zo is bijvoorbeeld bij vrouwen diabetes al in een verder stadium wanneer het wordt ontdekt. Door te beginnen met een ‘nulmeting’ kan je het verloop in de gaten houden, ook tijdens de menopauze. Het maakt je bewust van potentiële risico’s. Ingrijpen door middel van gezonde leefstijl is dan essentieel. Leefstijl veranderen is moeilijk, maar het is wel de eerste stap. Denk aan het aanpassen van voeding, meer bewegen en minder zitten, en natuurlijk stopen met roken. Roken is nu eenmaal schadelijker voor vrouwen dan voor mannen. Zorg dat er ook aandacht is voor vrouwspecifieke risicofactoren, zoals een hoge bloeddruk of diabetes tijdens een zwangerschap. We weten inmiddels dat dat sterke invloed heeft op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten op latere leeftijd.”
Verder ontwikkelen
Volgende stappen die nog gemaakt moeten worden, zijn betere herkenning en vervolgens de behandeling van klachten bij patiënten zonder obstructief coronairlijden. “Wat we nu bijvoorbeeld proberen uit te zoeken is wat typerend is voor mensen met bepaalde klachten, hoe zien zij er qua fenotype uit”, vertelt Appelman. “We verzamelen alle data over deze vrouwen in een nationale databank, en hopen op die manier in de komende jaren nog veel meer te weten te komen over het vrouwenhart. Want we willen natuurlijk eigenlijk de patiënten bij de voordeur al kunnen scheiden, dus als ze bij de huisarts komen. Daar zit de uitdaging. Als we bijvoorbeeld weten wat het fenotype is voor microvasculaire dysfunctie, of wat typerend is bij vaatspasmen, dan zou de huisarts daar heel erg mee geholpen zijn.”
Ook op het gebied van de behandeling zijn nog verbeteringen te behalen. “We zitten nu in de fase dat we een diagnose kunnen stellen. Dat is een enorme eerste stap. Maar we hebben nog niet altijd de goede behandeling. We hebben medicamenten, maar die zijn niet voor alle patiënten voldoende geschikt. De verwachting is wel dat er goede behandelingen gaan komen, nu we de onderliggende oorzaak kunnen bepalen. Er komen al nieuwe middelen op de markt die mogelijk ook wat kunnen betekenen. Huisartsen en andere zorgprofessionals wil ik graag meegeven: neem iemand serieus, bepaal het risicoprofiel goed en bespreek dat met de patiënt. En verwijs door bij persisterende klachten. We hebben nu inmiddels mogelijkheden om verder te kijken en de diagnose te stellen.”
De derde druk van het boek ‘Het Vrouwenhart’ is een totaal herziene druk, met de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen 5 jaar met betrekking tot oorzaken van hartziekten die vooral bij vrouwen voorkomen. Daarnaast is er een deel toegevoegd over preventie en leefstijl met veel praktische adviezen. Het boek is te bestellen in de webshop: https://www.bsl.nl/shop/het-vrouwenhart-beter-herkend-9789036828956.