In het wetenschappelijk onderzoek naar risicofactoren is er steeds meer aandacht voor sekse- en gendergerelateerde factoren, oftewel biologische en sociaal-culturele factoren. Dat roept de vraag op welke van deze factoren door hart- en vaatpatiënten zelf worden gezien als prioriteit voor onderzoek. Harteraad en het Amsterdam UMC hebben hier samen onderzoek naar gedaan, en publiceerde de resultaten deze week in het Netherlands Heart Journal.
Uit de vragenlijst die is ingevuld door 980 mensen met een hart- of vaataandoening of een verhoogd risico daarop, wordt geconcludeerd dat vrouwen meer onderzoek willen naar complicaties tijdens of na de zwangerschap, het gebruik van de anticonceptiepil en het doormaken van een vroege overgang. Dat daar meer kennis over nodig is weet Annemieke uit eigen ervaring. Op 47 jarige leeftijd kreeg zij een beroerte die te laat werd herkend.
Terugkijkend was de zwangerschapsvergiftiging die Annemieke bij de geboorte van haar 1e kind had, een aanwijzing dat ze een verhoogd risico op beroerte liep. Als deze informatie bij de artsen in het ziekenhuis bekend was geweest was de beroerte mogelijk eerder herkend en behandeld en waren haar beperkingen nu minder geweest.
De risicofactoren die door mannen het hoogst werden geprioriteerd zijn depressie of depressieve gevoelens, migraine en het hebben van veel zorgtaken (bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor zorg over kinderen of ouders). De auteurs van het artikel willen wetenschappers en financiers van onderzoek aanmoedigen om in hun werk rekening te houden met de sekse- en gender gerelateerde risicofactoren waar volgens patiënten meer kennis over nodig is. Hiermee kunnen levensbedreigende situaties zoals die van Annemieke voorkomen worden.
Bron: persbericht Harteraad
Beeld: © Syda Productions / stock.adobe.com