‘Kan dat niet anders?’ Dat vroeg een van de huisartsen in opleiding aan David Bentz van den Berg toen een patiënt in de spreekkamer wel erg veel tijd nodig had om zijn muts, handschoenen en jas uit te trekken. De opmerking zette Bentz van den Berg aan het denken. En leidde ertoe dat er een kapstok in de wachtkamer werd geplaatst. ‘Zorg dat je patiënt zijn jas al uit heeft voordat hij bij jou de spreekkamer binnenkomt,’ is dan ook een van de adviezen die in het pas uitgekomen boekje 50 ongevraagde adviezen voor jonge dokters gegeven worden. ‘Want dat gaat je als huisarts veel tijd schelen. Zeker bij oudere patiënten.’
Begeleiding
Bentz van den Berg werkte vijfentwintig jaar lang met veel plezier als huisarts. In die tijd begeleidde hij co-assistenten, huisartsen in opleiding en gaf hij les op de huisartsenopleiding. De vragen en observaties van zijn studenten zette hem vaker aan het denken. ‘Je vraagt je af: waarom doe ik dat eigenlijk op deze manier? Jonge dokters kijken nog fris en fruitig tegen het vak aan. En kaarten soms dingen aan waar ik nog nooit bij stilgestaan had.’
Ongevraagd
Tijdens zijn werkzame leven maakte Bentz van den Berg vele aantekeningen over opvallende situaties die hij in zijn praktijk tegenkwam. Pas toen hij door ziekte het vak niet meer kon uitoefenen, ging hij de verzamelde informatie uitwerken. ‘En toen kwam vanzelf nog meer naar boven pruttelen.’
Bentz van den Berg noemt de adviezen in het boekje ‘ongevraagd’ omdat ze meestal niet in leerboeken of NHG-standaarden terug te vinden zijn. Het boekje is vooral voor jonge beginnende huisartsen geschreven. Maar ook voor artsen van andere specialismen of oudere collega’s is het boekje vanwege de herkenning ook leuk om te lezen, denkt hij.
De ander begrijpen
Ook levenservaringen van Bentz van den Berg zelf zitten vaker ‘stiekem’ verweven in de verhalen. Zoals in het stukje Over empathie. ‘Je inleven in de situatie en de gedachten van de patiënt is prima’ schrijft hij. ‘Maar heb vooral niet de illusie dat je helemaal begrijpt wat die ander meemaakt.’ Een voorbeeld is het inzetten van thuiszorg. ‘Vroeger adviseerde ik al snel om die in zetten,’ vertelt hij. ‘Hartstikke handig toch? En als mensen dan moeilijk deden, begreep ik daar niks van. Pas als je zelf ziek wordt, realiseer je je wat het betekent om je zelfstandigheid te verliezen.’
Oudere mensen
Hetzelfde geldt voor het stukje Barmhartig voor ouderen. ‘Je hebt zo snel de neiging om oude mensen alleen als oude mensen te zien’ vindt Bentz van den Berg. ‘En te vergeten dat dat ze net als jij vroeger jong en soepel waren.’ Met zijn eigen ziekte kwam ook het begrip voor de oudere patiënt. ‘Erger je je dan ook niet teveel als de oudere patiënt niet op tijd op de afspraak verschijnt,’ is zijn advies. ‘Zeggen: “Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is dat uw lijf u soms zo in de steek laat” werkt vaak beter dan te denken: schiet eens op, ouwe.’