De auteurs includeerden 6 trials waarin in totaal 9484 patiënten aan deze criteria voldeden. De gemiddelde duur van de follow-up bedroeg 3,7 jaar (spreiding 1,0 tot 4,7 jaar). Alle trials verstrekten individuele patiëntendata.
De bereikte bloeddrukwaarden waren in de intensief behandelde groepen 8,9/4,5 mmHg lager dan in de minder intensief behandelde groepen. De intensief behandelde groepen hadden gemiddeld meer antihypertensiva nodig (2,4 versus 1,9), maar de streefwaarden werden in deze groepen minder vaak gehaald. Er bleek geen verschil in totale mortaliteit (RR 1,06; 95% BI 0,91 tot 1,23) of cardiovasculaire mortaliteit (RR 1,03; 95% BI 0,82 tot 1,29). Evenmin kon een verschil in het totale aantal cardiovasculaire incidenten worden aangetoond (RR 0,89; 95% BI 0,80 tot 1,00). Ernstige bijwerkingen kwamen in de intensief behandelde groepen niet frequenter voor (RR 1,01; 95% BI 0,94 tot 1,08). Wel was er meer uitval vanwege bijwerkingen in de intensief behandelde groepen (RR 8,16; 95% BI 2,06 tot 32,28).

Lagere streefwaarden bij hypertensie hadden geen effect op de mortaliteit of op cardiovasculaire incidenten.
De kwaliteit van het bewijs wordt door de auteurs als matig tot laag gekwalificeerd, vooral vanwege gebrek aan precisie. Het ontbreken van duidelijke verschillen zou het gevolg kunnen zijn van het feit dat de streefwaarde in de intensief behandelde groepen in de helft van de trials feitelijk niet gehaald werd. Dit wijst erop dat het moeilijk is de interventie daadwerkelijk uit te voeren, hetgeen ook vaak aan de orde is in de dagelijkse praktijk.
140 mmHg blijft goed
Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat de kans op hart- en vaatziekten vanaf bloeddrukwaarden van 115/70 mmHg met iedere toename van de systolische waarde met 20 mmHg en de diastolische waarde met 10 mmHg ongeveer verdubbelt. Dit gegeven suggereert dat met verlaging van de streefwaarde van 140/90 naar 120/80 de kans op hart- en vaatziekte zou kunnen worden gehalveerd. In deze review kon dit niet worden bevestigd. De auteurs van de review menen dat het pleit hiermee nog niet is beslecht en dat enkele nog lopende trials het beeld mogelijk kunnen veranderen. De kans hierop is klein, gezien het ontbreken van een duidelijke trend ten faveure van intensieve behandeling tot dusverre (bij een deel van de uitkomstmaten ligt de puntschatting van het effect immers boven de 1,00). Voorts blijkt de praktische haalbaarheid van lage streefwaarden op problemen te stuiten. Al met al kan de streefwaarde bij behandeling van verhoogde bloeddruk ook bij mensen die reeds bekend zijn met hartvaatziekten voorlopig gewoon 140 mmHg blijven.
Uit: Huisarts en Wetenschap, Uitgave 2/2019