Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Ouderengeneeskunde in de 1e lijn brengt uitdagingen met zich mee

Marjolein Streur-Kranenburg
Huisartsen hebben door veranderd beleid steeds meer taken binnen de ouderenzorg gekregen. Signaleren van problemen en herkennen van klachten horen daarbij, maar het vraagt ook meer qua organisatie van zorg en interprofessionele samenwerking. Het omgaan met al deze aspecten vraagt om kennis en praktische tools. Het nieuwe boek ‘Ouderengeneeskunde in de 1e lijn’ helpt huisartsen en andere zorgverleners daarmee op weg.

“De zorg is tegenwoordig zo ingericht dat mensen zo lang mogelijk thuisblijven en dat participatie in de maatschappij bevorderd wordt”, vertelt Jean Muris, auteur van het boek en hoofd van de vakgroep huisartsgeneeskunde in Maastricht. “Dit betekent dat ziekenhuizen erop gericht zijn mensen zo min mogelijk op te nemen en zo snel mogelijk te ontslaan. Deze zorg komt allemaal in de 1e lijn terecht, op het bordje van de huisartsenpraktijken. Zij hebben daardoor ook veel regelwerk erbij gekregen. Als ze bijvoorbeeld een telefoontje krijgen van familie dat het thuis met een oudere echt niet meer gaat, is het aan de huisarts of POH om daarop in te springen. Dat kan door het regelen van een opvang- of herstelbed, inzetten van thuiszorg of een andere oplossing. Maar je moet weten hoe je dat kunt aanpakken en hebt daar een ander soort kennis voor nodig dan je tot nu toe in de opleiding leert.”

Samenwerken met andere disciplines

Hetzelfde geldt voor de interprofessionele samenwerking. Revalidatie vindt bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend in een instelling plaats. In principe wordt die zorg ook zoveel mogelijk thuis georganiseerd. “Dan moet je als huisarts met fysiotherapeuten, diëtisten, thuiszorg en andere disciplines samenwerken. Of met de specialist ouderengeneeskunde, die gelukkig ook steeds vaker in de 1e lijn komt”, vertelt Muris. “Daar komt best veel geregel bij kijken. Je kan bijvoorbeeld een revalidatieprogramma voor thuis opstellen. Dat bevalt veel patiënten zelf ook best goed. Maar dat moet je als huisarts dan wel organiseren én er de kennis en vaardigheden voor in huis hebben.”

Verder kijken dan de klacht

Naast het maatschappelijke en organisatorische aspect komt er nog veel meer kijken bij de zorg voor ouderen. Het tijdig bespreken van behandelwensen is een voorbeeld daarvan. “Als mensen op leeftijd zijn, hebben ze vaak specifieke wensen ten aanzien van wat zij nog aan medische behandeling willen. Vragen daarover kunnen behoorlijke impact hebben. Je moet weten hoe je dat doet en welke vragen je stelt”, legt Muris uit. Ook is het goed om verder te kijken dan de klacht. “Welke reservekrachten kun je nog aanboren? Kijk naar veerkracht en blijheid die in de oudere zelf zitten. Als mensen zich met klachten melden, kun je ook het spinnenweb van Positieve Gezondheid er eens bij pakken. Dan zie je bijvoorbeeld ook vaak problemen als eenzaamheid, depressieve klachten of andere problemen op mentaal gebied. Dan ga je een ander gesprek aan dan alleen over de pijnklachten, die hun verouderde heup oplevert.”

Signaleren, diagnosticeren en samenwerken

Tot slot heeft de huisarts veel inhoudelijke medische kennis nodig, die daarom aan bod komt in het tweede deel van het boek. “Ouderen melden zich met allerlei verschillende klachten. Daarbij moet je er rekening mee houden dat sommige ziektes zich bij hen atypisch kunnen uiten, zoals de ziekte van Parkinson, polymyalgia rheumatica of diabetes. In het boek hebben we op een praktische manier veel voorkomende klachten bij ouderen beschreven, zodat de huisarts het als naslagwerk kan benutten. Daarnaast hebben we aandacht voor de zorg aan ouderen met een verstandelijke beperking. Die zorg bevat zoveel facetten waar speciale aandacht voor nodig is, dat we de huisarts daarin extra willen ondersteunen.”

Vinger aan de pols

“Huisartsen moeten ouderen goed in de gaten houden”, aldus Muris. “Gelukkig gaan ouderen wel vaker naar de huisarts dan jongere mensen, waardoor je ze toch regelmatig ziet. Maar mijn voorkeur gaat er naar uit om mensen thuis te bezoeken: daar zie je het echte beeld. Ik vraag hen bijvoorbeeld altijd even koffie te zetten. Hoe iemand dat doet, kan al veel informatie geven. Die thuisobservaties zijn al heel belangrijk in de diagnostiek en behandeling. Als de huisarts zich zorgen maakt over een oudere, is het ook mogelijk een specialist ouderengeneeskunde in te zetten in de 1e lijn. Als huisartsen hebben we een belangrijke signalerende taak. Vervolgens hoef je het niet allemaal zelf op te pakken, maar kun je juist in samenwerking met andere disciplines goede zorg voor ouderen organiseren in de 1e lijn.”

Het boek Ouderengeneeskunde in de 1e lijn is verkrijgbaar in de webshop. Via deze link is het ook mogelijk om gratis een hoofdstuk uit dit boek te lezen.