Wat zijn mentale gezondheidsnetwerken?
In september 2022 is in het Integraal Zorgakkoord vastgelegd dat huisartsen, de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en het sociaal domein gezamenlijk gaan werken binnen regionale mentale gezondheidsnetwerken. Het doel van deze samenwerking is om de hulpvraag van mensen met psychische klachten sneller en op de juiste plek te behandelen. Dit betekent een nauwere samenwerking tussen zorgverleners, zowel voorafgaand aan als tijdens en na het zorg- of ondersteuningstraject.
Het programma Mentale Gezondheidsnetwerken heeft als doel dat op 1 januari 2025 alles geregeld is om deze netwerken in de praktijk te implementeren. Deze netwerken zijn regionaal georganiseerd, zodat de juiste zorg op het juiste moment geboden kan worden, of dit nu binnen het sociaal domein is of binnen de GGZ.
Hoe werken de mentale gezondheidsnetwerken?
De mentale gezondheidsnetwerken richten zich op een nieuwe manier van samenwerken tussen huisartsen, het sociaal domein en de GGZ. Dit moet ervoor zorgen dat mensen met psychische en sociale problemen sneller de juiste hulp krijgen. Deze nieuwe werkwijze zal de druk op zowel huisartsen als de GGZ verminderen, wat de toegankelijkheid van zorg zal verbeteren.
Volgens de nu gepubliceerde werkwijze vervullen de netwerken vier belangrijke functies:
1. Het verkennend gesprek
Een van de belangrijkste onderdelen van de werkwijze is het verkennend gesprek. Dit gesprek vindt plaats tussen hulpverleners uit de GGZ en het sociaal domein, samen met de patiënt en eventuele naasten of ervaringsdeskundigen. Tijdens dit gesprek wordt de hulpvraag verkend en krijgt de persoon inzicht in zijn of haar eigen kracht en kwetsbaarheid. Indien nodig wordt er direct verdere zorg of ondersteuning gestart. De huisarts is vaak de eerste verwijzer naar dit gesprek, maar er zullen naar verwachting in de toekomst meerdere verwijzers bijkomen.
2. Transfermechanisme
De tweede functie van de netwerken is het organiseren van een zogenaamd transfermechanisme. Dit mechanisme zorgt voor een soepele overgang van de ene vorm van zorg naar de andere, afhankelijk van wat de patiënt nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat iemand vanuit het sociaal domein wordt overgedragen naar de GGZ, of andersom.
3. Informatievoorziening
De netwerken zorgen voor een duidelijke informatievoorziening over het aanbod en de wachttijden in zowel de GGZ als het sociaal domein. Deze transparantie helpt om beter te plannen en om onnodige wachttijden te voorkomen.
4. Domeinoverstijgend casusoverleg
Het domeinoverstijgend casusoverleg is een overleg tussen zorgverleners uit verschillende domeinen om complexe gevallen te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld gaan om mensen met meerdere problemen die zowel psychische zorg als sociale ondersteuning nodig hebben. Door de samenwerking kunnen passende oplossingen sneller worden gevonden.
Evaluatie en aanpassing
De werkwijze voor de mentale gezondheidsnetwerken is opgesteld door het landelijke programma Mentale Gezondheidsnetwerken, waarin de overheid, brancheorganisaties en patiëntenvertegenwoordigers samenwerken. Het programma zal de werkwijze de komende jaren blijven evalueren en waar nodig aanpassen. Succesvolle regionale initiatieven krijgen de ruimte om verder te groeien en hun werkwijze aan te passen aan de landelijke normen.
Veelgestelde vragen
1. Hoe verloopt de doorverwijzing naar een verkennend gesprek?
De doorverwijzing naar een verkennend gesprek gebeurt meestal via de huisarts. In de toekomst kunnen mogelijk ook andere zorgverleners mensen verwijzen voor dit gesprek.
2. Wat houdt het domeinoverstijgend casusoverleg precies in?
Het domeinoverstijgend casusoverleg is een overleg tussen zorgverleners uit verschillende domeinen, zoals de GGZ en het sociaal domein, waarin complexe casussen worden besproken. Dit zorgt voor een bredere kijk op de zorgbehoefte van de patiënt en leidt tot een gerichte aanpak.
3. Hoe kunnen huisartsen profiteren van de mentale gezondheidsnetwerken?
Huisartsen kunnen profiteren van deze netwerken doordat zij minder belast worden met complexe psychische casussen. Door de samenwerking met andere domeinen kunnen patiënten sneller en effectiever worden geholpen, wat de druk op de huisartsenpraktijk vermindert.