In de dagelijkse praktijk van de huisarts spelen laboratoriumwaarden een belangrijke rol bij het herkennen van mogelijke onderliggende aandoeningen. Bij verdenking op kanker – en met name maag-darmkankers – zijn verlaagde hemoglobinewaarden, een lage Mean Corpuscular Volume (MCV) en ijzergebreksanemie veelgebruikte indicatoren. Deze parameters helpen bij het besluit om aanvullende diagnostiek aan te vragen of om te verwijzen naar de tweede lijn.
Een recente retrospectieve cohortstudie uit Engeland richtte zich op het verband tussen deze bloedwaarden en het voorkomen van kanker, en keek daarbij specifiek naar mogelijke verschillen tussen etnische groepen. De resultaten kunnen bijdragen aan een meer genuanceerde benadering binnen de huisartsenzorg.
Onderzoekopzet: wie werden er onderzocht?
De studie maakte gebruik van gegevens uit de Engelse eerstelijnszorg en omvatte patiënten van 40 jaar en ouder die tussen 2010 en 2017 bloedonderzoek ondergingen. Patiënten met een bekende kankerdiagnose voorafgaand aan de onderzochte periode werden uitgesloten. Hierdoor kon zuiver gekeken worden naar de relatie tussen bloedwaarden en het optreden van kanker op basis van nieuwe bevindingen.
Met behulp van multilevel logistische regressie werd het risico op een latere kankerdiagnose vergeleken bij patiënten met afwijkende bloedwaarden, uitgesplitst naar etnische achtergrond.
Belangrijkste bevindingen: verschillen per etnische groep
Verlaagde hemoglobine en MCV als alarmsignaal
Uit de resultaten blijkt dat een verlaagd hemoglobinegehalte, een lage MCV en het optreden van IDA geassocieerd zijn met een verhoogde kans op een kankerdiagnose. Dit gold vooral voor gastro-intestinale tumoren. Deze bevinding bevestigt het nut van bloedonderzoek bij patiënten met vage of aspecifieke klachten.
Etnische verschillen in MCV-waarden
Wat opvalt, is dat de diagnostische waarde van een lage MCV verschilt per etnische groep. Voor witte patiënten bleek een lage MCV sterker geassocieerd met een kankerdiagnose (odds ratio 3,84) dan voor Aziatische (OR 1,86) of zwarte patiënten (OR 1,75). Dat verschil is waarschijnlijk het gevolg van onderliggende variatie in referentiewaarden: mensen van verschillende etnische achtergronden hebben van nature verschillende gemiddelde MCV-waarden.
Implicaties voor de huisartsenpraktijk
Interpretatie van bloedwaarden in context
Voor huisartsen betekent dit dat de interpretatie van MCV en andere hematologische parameters mogelijk niet universeel toepasbaar is. Bij patiënten van niet-witte afkomst kan een lage MCV minder indicatief zijn voor kanker dan bij witte patiënten, ondanks vergelijkbare absolute waarden.
Dit vraagt om een bredere contextuele benadering, waarbij de huisarts niet alleen naar de absolute uitslag kijkt, maar ook rekening houdt met de achtergrond van de patiënt, inclusief etniciteit en eventueel bestaande chronische aandoeningen.
Consultvoering en vervolgbeleid
Bij patiënten met klachten zoals vermoeidheid, gewichtsverlies of buikklachten in combinatie met afwijkende bloedwaarden, blijft het raadzaam om alert te zijn op een mogelijk onderliggend maligniteitsproces. Wel kan het verstandig zijn om bij twijfels over de betekenis van een lage MCV aanvullende informatie op te vragen of vroegtijdig een consult met een internist of oncoloog te overwegen.
Ook de anamnese en het lichamelijk onderzoek blijven uiteraard onmisbaar. Bloedonderzoek is ondersteunend, maar mag het klinisch oordeel niet volledig vervangen.
Relevantie voor consultatie, doorverwijzing en behandeling
Aanpassing van verwijsdrempels?
De studie stelt geen nieuwe verwijscriteria voor, maar laat zien dat de huidige richtlijnen mogelijk onvoldoende rekening houden met etnische variatie. Huisartsen kunnen overwegen hun verwijsdrempel aan te passen of om vaker aanvullende diagnostiek aan te vragen bij etnisch diverse patiëntengroepen, juist wanneer andere symptomen of risicofactoren aanwezig zijn.
Medicatie en leefstijl
Hoewel het onderzoek zich primair richtte op de relatie tussen bloedwaarden en kanker, blijft het belangrijk om bij afwijkende waarden ook andere oorzaken te overwegen, zoals chronische ziekten, medicijngebruik (bijvoorbeeld NSAID’s) of voedingsgewoonten die kunnen bijdragen aan bloedarmoede.
Veelgestelde vragen
1. Moet ik andere referentiewaarden hanteren voor MCV bij patiënten van niet-witte afkomst?
Er zijn nog geen breed geaccepteerde etnisch-specifieke referentiewaarden voor MCV. Wel blijkt uit het onderzoek dat mensen van Aziatische of Afrikaanse afkomst gemiddeld lagere MCV-waarden hebben, wat de interpretatie van ‘laag’ compliceert. Houd rekening met het totaalbeeld van de patiënt en overweeg aanvullende diagnostiek of consultatie bij twijfel.
2. Verandert deze studie iets aan mijn verwijsbeleid bij verdenking op maag-darmkanker?
Niet direct, maar het onderstreept het belang van maatwerk. Bij patiënten met een verhoogd risico op kanker en afwijkende bloedwaarden kan het zinvol zijn om eerder te verwijzen of aanvullende tests aan te vragen, ook als de afwijking relatief gering is bij bepaalde etnische groepen.
3. Is er voldoende bewijs om systematisch rekening te houden met etniciteit bij bloedwaardediagnostiek?
Deze studie toont aan dat etniciteit invloed kan hebben op de interpretatie van MCV bij kankerdiagnostiek. Hoewel het bewijs zich nog in een verkennende fase bevindt, kan het voor huisartsen zinvol zijn hier al bewust mee om te gaan, zeker in praktijken met een diverse populatie. Verdere richtlijnen worden in de toekomst verwacht na aanvullend onderzoek.