Jos van Campen is geriater in het OLVG West in Amsterdam en in het Maasstadziekenhuis in Rotterdam. Op de eerste locatie realiseerde hij en zijn team zich zo’n vijfentwintig jaar geleden al dat ze zich meer moesten verdiepen in de klachten en problemen van mensen met een migratie-achtergrond. Zeker als het ging om (het vaststellen van) dementie.
Wit en geschoold
De gangbare testen voor ouderen bleken niet goed te werken voor deze groep. ‘De MMSE-test, die veel huisartsen ook nu nog gebruiken, is ontwikkeld voor geschoolde witte mensen’ licht hij toe. ‘Terwijl het bij veel migranten aan scholing ontbreekt. Vragen als: “Schrijf eens iets op over het weer.” Of: “Teken een klok op een bepaalde tijd” zijn niet altijd geschikt voor deze groep.’
Minder herkenbaar
Van Campen en zijn team gingen aan de slag met het ontwikkelen van een cultuursensitieve test. Opleiding en taal waren duidelijk twee grote barrières. Maar ook bijvoorbeeld lijntekeningen en bepaalde afbeeldingen bleken vaak minder goed herkenbaar voor deze groep. Van Campen: ‘Ik noem dan altijd het voorbeeld van een tennisbal. Sommige ouderen met een migratie-achtergrond zagen daar een sinaasappel in. Daarom gingen we op zoek naar cultuurvrije foto’s of afbeeldingen.’
Neus gestoten
Het ontwikkelen van de test kostte veel meer tijd en moeite dan van te voren verwacht. ‘We dachten aanvankelijk: dat doen we even’ vertelt Van Campen. ‘Maar we hebben best vaak onze neus gestoten. Je moet natuurlijk steeds terug naar de doelgroep om te kijken of het werkt. Al met al heeft dat traject tien jaar geduurd.’
Verschillende talen
Uiteindelijk werd, samen met het AMC en de Universiteit van Amsterdam, de Cross-Culture Dementie test (CCD) ontwikkeld. Deze test staat op een computer en kan in verschillende talen gedaan worden. Maar dat betekent niet de test automatisch geschikt is voor iedereen uit deze doelgroep, benadrukt Van Campen. ‘Dé patiënt met een migratie-achtergrond bestaat niet. Je zult bij iedereen moeten bekijken: uit welke cultuur komt deze patiënt? Wat is zijn opleidingsniveau, hoe is zijn taalvaardigheid? En afhankelijk daarvan maak je je keuze voor je diagnostiek.’
Duras
In de geheugenpoli’s bleek de CCD een geschikt en handig instrument. Van Campen en zijn team hoopten dat de test ook in de eerste lijn te gebruiken zou zijn maar dat was helaas niet het geval. De test bleek daar te lang en te ingewikkeld voor. In hun zoektocht naar geschikt instrumentarium voor de huisartsenpraktijk kwam het team uit bij de Australische test RUDAS, die werd vertaald en aangepast. Deze test wordt inmiddels voor de doelgroep aanbevolen in zowel de richtlijn Dementie voor huisartsen als in de algemene richtlijn Dementie.
IQ-code
De RUDAS-test is makkelijk te downloaden via de site van het Trimbosinstituut. Op het congres zal Van Campen meer vertellen over de toepassing ervan. ‘In Amsterdam hebben we trainingen gegeven aan praktijkmanagers en casemanagers hierover. Het kan heel helpend zijn voor huisartsen als zij al ervaring ermee hebben. Ons advies is om de RUDAS-test af te nemen in combinatie met de IQ-code, een andere test waarbij je vragen stelt aan de familie.’
Richtlijn tolken
Belangrijk is dat patiënten geen zinnen hoeft te schrijven tijdens het afnemen van de RUDAS-test. Maar de taalbarrière wordt hiermee niet overbrugd. Op de geheugenpoli is een tolk aanwezig maar voor de huisarts is dat soms lastig te realiseren, weet Van Campen en dat maakt diagnostiek lastiger. ‘Positief is dat er vanuit De Patiëntenfederatie binnenkort een richtlijn komt over de inzet en financiering van tolken in de huisartsenpraktijk.’
Beter herkennen
Op het congres zal Van Campen onder meer verder ingaan op hoe dementie beter herkend kan worden bij de doelgroep. Wat het betekent voor de patiënt en diens mantelzorger en wat de aandachtspunten zijn na de diagnose. Van Campen: ‘Ouderen met een migratie-achtergrond komen vaak pas laat naar ons toe met klachten over het geheugen. Maar deze mensen komen wel al veel eerder bij de huisarts. Wat wij zien is dat ze in vele gevallen diabetes en somberheidsklachten hebben. Ook zijn ze jonger in vergelijking met andere doelgroepen. Dat zijn factoren waar de huisarts alert op kan zijn. En misschien is de huisarts in staat om de drempel om zo’n cognitieve test af te nemen wat lager te maken.’