Onderzoek naar de rol van het aantal, type en grootte van ApoB-bevattende lipoproteïnen bij de ontwikkeling van coronairlijden. Wat betekent dit voor de risicobeoordeling in de huisartsenpraktijk?
Atherosclerose wordt in belangrijke mate aangedreven door de ophoping van lipiden afkomstig van apolipoproteïne B-bevattende lipoproteïnen (apoB-P) in de vaatwanden. Iedere apoB-P-partikel draagt één molecuul apoB, waardoor de plasmaconcentratie van apoB een nauwkeurige afspiegeling is van het aantal atherogene lipoproteïnen. Hoewel traditionele risicobeoordeling veelal steunt op LDL-cholesterol (LDL-C), wijst toenemend bewijs op het belang van het meten van het totale aantal apoB-P.
Opzet van het onderzoek
In een prospectieve analyse binnen de UK Biobank werden ruim 200.000 deelnemers gevolgd die vrij waren van atherosclerotische ziekte, diabetes of lipidenverlagende therapie bij aanvang. Lipoproteïnprofielen werden geanalyseerd met behulp van protonkernspinresonantie (NMR) spectroscopie. De associaties tussen verschillende lipidenparameters en incident coronairlijden (CAD) werden onderzocht met multivariabele Cox-regressiemodellen.
Belangrijkste bevindingen
ApoB-P: de sterkste voorspeller
Een verhoging van één standaarddeviatie in apoB-P leidde tot een 33% hoger risico op CAD. Wanneer gekeken werd naar afzonderlijke lipoproteïneklassen bleek VLDL per deeltje een hoger risico te dragen dan LDL. Echter, gezien de dominante aanwezigheid van LDL in de circulatie (91% van alle apoB-P), bleef het totale risico sterk afhankelijk van de totale apoB-P-telling.
Opvallend is dat bij ongeveer 1 op de 12 mensen, die volgens standaardtesten een laag tot gemiddeld risico lijken te hebben, het werkelijke risico aanzienlijk hoger ligt wanneer de beoordeling gebaseerd wordt op de nieuwe methode. Deze bevindingen zijn bevestigd in een tweede, onafhankelijk cohortonderzoek in Zweden.
Grootte van de lipoproteïnen
De gemiddelde deeltjesgrootte en de grootteklassen van zowel VLDL als LDL bleken geen aanvullende waarde te hebben in de risicovoorspelling na correctie voor apoB-P. Dit wijst erop dat het meten van de deeltjesgrootte in de dagelijkse praktijk weinig toegevoegde waarde biedt.
De rol van lipoproteïne(a)
Lp(a) bleef een onafhankelijke risicofactor voor CAD, ook na correctie voor apoB-P. De toevoeging van Lp(a) aan predictiemodellen leidde tot een bescheiden maar significante verbetering van de voorspellende waarde.
Implicaties voor de praktijk
Voor huisartsen betekent deze studie dat het meten van het totale aantal apoB-P in het bloed een betrouwbaardere inschatting van cardiovasculair risico geeft dan alleen het meten van LDL-C. De bepaling van Lp(a) kan aanvullende waarde bieden bij individuen met een verhoogd risico, vooral omdat conventionele lipidenprofielen dit risico mogelijk onderschatten.
Tot slot
De studie is gepubliceerd in de European Heart Journal. De concentratie van apoB-bevattende lipoproteïnen biedt een nauwkeurige weerspiegeling van het atherogene risico en is onafhankelijk van het type of de grootte van de deeltjes. Lp(a) vertegenwoordigt een aanvullende risicobron. Voor een optimale risicobeoordeling in de huisartsenpraktijk is het zinvol om zowel apoB als Lp(a) te bepalen.