Verschillen in slaapvoorkeur zijn neurologisch verankerd
Binnen de medische praktijk wordt steeds meer duidelijk dat gedragspatronen, waaronder slaapgewoonten, niet enkel door externe factoren worden bepaald. Mensen vertonen duidelijke voorkeuren voor het moment van de dag waarop zij het meest alert en actief zijn. Dit wordt aangeduid als het chronotype: de natuurlijke neiging om vroeg of juist laat te slapen en op te staan.
Nieuwe onderzoeksresultaten bieden inzicht in de neurobiologische basis van deze verschillen. Het gaat hierbij niet alleen om slaapgedrag, maar ook om de bredere implicaties voor lichamelijke en psychische gezondheid.
Maatschappelijke verschuivingen en gezondheidsgevolgen
Technologische ontwikkelingen, zoals smartphones en on-demand media, hebben het voor veel mensen aantrekkelijker gemaakt om later naar bed te gaan. Dit heeft geleid tot een toename van nachtelijke activiteit, vooral onder jongeren en jongvolwassenen.
Eerdere studies tonen aan dat avondtypes vaker gezondheidsklachten ervaren. Er is een verhoogd risico op stemmingsstoornissen zoals depressie en angst, maar ook op lichamelijke problemen en een verminderde fitheid. Begrip van de onderliggende hersenstructuren kan bijdragen aan betere ondersteuning van deze groep patiënten.
Neurologisch onderzoek: opzet en aanpak
Onderzoekers van onder andere McGill University en het Mila–Quebec Artificial Intelligence Institute hebben op basis van gegevens uit de UK Biobank een uitgebreide analyse uitgevoerd. In deze database bevinden zich hersenscans en gezondheidsgegevens van tienduizenden proefpersonen.
Voor dit onderzoek werd een patroonherkenningsmethode toegepast op drie vormen van hersenbeeldvorming:
- Grijze stof (structuur van de hersencellen)
- Witte stof (verbindingen tussen hersengebieden)
- Functionele connectiviteit (samenwerking tussen hersengebieden)
Daarnaast werden gegevens van bijna duizend lichamelijke en gedragsmatige kenmerken geanalyseerd, waaronder dagelijkse activiteitspatronen via draagbare sensoren.
Bevindingen: betrokken hersengebieden en functies
De onderzoekers vonden duidelijke patronen die het chronotype verbinden aan specifieke hersenstructuren:
- Basale ganglia – betrokken bij motivatie en gewoontevorming
- Limbisch systeem – belangrijk voor emotieverwerking
- Hippocampus – essentieel voor geheugen en leerprocessen
- Cerebellum (vermis) – speelt een rol in motoriek en mogelijk ook stemming
Deze bevindingen suggereren dat de voorkeur voor ochtend- of avondactiviteit niet louter gedrag is, maar mede gestuurd wordt door structurele en functionele kenmerken van de hersenen.
Relevantie voor de huisarts
Voor huisartsen biedt dit onderzoek handvatten om chronotype als factor mee te nemen in de anamnese. Bij patiënten met slaapproblemen, vermoeidheidsklachten of stemmingsstoornissen kan het chronotype een aanvullende verklarende factor zijn.
Door deze biologische onderbouwing kan er meer begrip ontstaan voor de uitdagingen waarmee avondtypes te maken hebben in een maatschappij die veelal is ingericht op ochtendactiviteit. Denk aan schooltijden, kantoorbaanritmes en medische consultmomenten.
Toekomstige toepassingen
De resultaten van deze studie kunnen bijdragen aan:
- Gerichte leefstijladviezen die rekening houden met iemands natuurlijke ritme
- Onderzoek naar behandelvormen voor psychische klachten, waarbij het chronotype wordt meegenomen
- Beleid dat aansluit bij biologische variatie, bijvoorbeeld door flexibele werktijden of andere vormen van chronotype-inclusieve zorg