Registratieproblemen bij spermadonatie
Sinds de invoering van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting op 1 april 2025 is duidelijk geworden dat ten minste 85 spermadonoren sinds 2004 meer kinderen hebben verwekt dan toegestaan. Volgens de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) mag één donor betrokken zijn bij maximaal 25 nakomelingen.
De wet verplicht landelijke registratie van zowel donoren als ontvangers. Dit geldt met terugwerkende kracht vanaf 2004, toen anonieme spermadonatie wettelijk werd verboden. Gegevens van vóór die tijd zijn grotendeels onvolledig en moeilijk te achterhalen.
Fragmentatie tussen klinieken
In de afgelopen decennia hebben vruchtbaarheidsklinieken hun administratie vaak afzonderlijk bijgehouden. Hierdoor konden donoren zich bij meerdere klinieken aanmelden zonder dat werd opgemerkt dat zij de limiet van 25 nakomelingen overschreden. Dit wijst op structurele tekortkomingen in de registratie en samenwerking tussen instellingen.
De NVOG wijst ook op fouten bij de uitwisseling van donorzaad tussen klinieken. Door het ontbreken van uniforme registraties en beperkingen op gegevensdeling – mede vanwege privacywetgeving – is het aantal behandelingen met hetzelfde donormateriaal niet goed bijgehouden.
Onwetendheid en onzorgvuldigheid
Niet alle donoren waren op de hoogte van het feit dat hun zaad vaker werd gebruikt dan toegestaan. In sommige gevallen zijn behandelingen uitgevoerd zonder de donor hierover te informeren. Stichting Donorkind geeft aan dat deze situatie niet onverwacht is. De stichting benadrukt dat het creëren van nieuw leven nauwkeurigheid vereist die in de praktijk vaak ontbreekt.
Sinds 2018 is de NVOG-richtlijn aangescherpt: sperma van één donor mag sindsdien bij maximaal twaalf gezinnen worden gebruikt. Deze maatregel moet het risico op onbedoelde familieverbanden verder beperken.
Eerdere signalen van misstanden
In de afgelopen jaren zijn meerdere incidenten aan het licht gekomen. Zo was de registratie bij het LUMC in Leiden tussen 1977 en 2006 onvolledig, waardoor van tientallen kinderen onbekend is wie hun biologische vader is. Ook in het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem werd sperma van meerdere donoren vaker gebruikt dan toegestaan.
Daarnaast zijn er gevallen bekend waarin artsen hun eigen sperma gebruikten bij behandelingen, zonder toestemming van de betrokkenen. Onder meer in de jaren tachtig en negentig door artsen als Jan Wildschut en Jan Karbaat. Tussen 2017 en 2022 kwamen daar nog tien soortgelijke gevallen bij.