Hij vergelijkt het met een kikker in een pan water. “Als je een kikker in een pan koud water legt en je warmt dat op, dan heeft de kikker dat niet door. Hij blijft er net zo lang in liggen tot hij dood gaat. Maar als je die kikker uit de pan heet water haalt en hem er daarna weer in zet, dan zorgt hij wel dat hij daar weg blijft. Zo ging het bij mij ook”, vertelt Jung.
Ongemerkte stijging van werkdruk
Jung was huisarts in een praktijk in Afferden, een klein dorp in Limburg. Hij was daar de enige huisarts en had daarnaast 3 kinderen, waarvan er een ernstig gehandicapt was. “Wij verzorgden haar thuis en dat was heel intensief, jarenlang. We voelden dat we steeds vermoeider werden. Toen mijn dochter overleed, dacht ik dat ik weer ruimte zou hebben om me weer beter te gaan voelen. Maar tot mijn grote verbazing ontdekte ik dat mijn grootste vermoeidheid niet bij de zorg om haar lag, maar bij mijn werk. Ik ben me gaan verdiepen in wat er in al die jaren dat ik als huisarts werkte veranderd was, en wat bleek? Van 1995 tot 2010 was mijn werkdruk verdrievoudigd, en ik had het amper in de gaten gehad. Toen ik na het overlijden van mijn dochter terug kwam in het kokende water, had ik het ineens door.”
Andere manier van werken
De eerste oplossing was om er een collega bij te nemen, maar toen kwam er juist een grote stijging in het aantal contacten. “Het moest dus anders. De manier waarop ons vak gefinancierd is geeft een prikkel om veel te doen omdat je per contact betaald krijgt. Wij konden met de zorgverzekeraar afspraken maken om met een abonnementssysteem te werken, waarbij we niet meer per contact betaald kregen, maar per aangesloten patiënt. Dat gaf ruimte om het werk anders in te delen, zoals past bij de insteek van positieve gezondheid. Hierdoor konden we tijd creëren om een ander gesprek met de patiënten te voeren. Hoe we dat doen vergelijk ik wel eens met een taxi. Als je een taxi aanhoudt, is de eerste vraag van de chauffeur: ‘Waar wil je heen’? Hij vraagt niet waar je vandaan komt of waar je van weg wil. Zo werken wij nu ook. De patiënt komt bijvoorbeeld met hoofdpijn op een spreekuur, is bang voor een hersentumor en wil een hersenscan. Als je dan vraagt waar iemand op hoopt en wat voor verschil dat zal maken, antwoorden mensen dingen als fitter voelen, doelen op werk kunnen behalen, beter voelen in hun relatie. Daar ga je dan op door. Dan krijg je een ander gesprek met andere doelen. Bovendien werkt het stimulerend voor zowel de arts als de patiënt om samen te kijken wat iemand wil bereiken. Natuurlijk kijk je ook op medisch domein naar de klacht, maar je pakt ook het sociale domein erbij. Anders blijf je zoeken naar een oorzaak die er niet is.”
Achterover leunen
“Als arts neem ik ook een heel andere houding aan naar mijn patiënten. Na het overlijden van mijn dochter raadde mijn psycholoog me mindfulness aan. Ik had daar wel patiënten naartoe verwezen, maar nooit zelf iets mee gedaan. Dat gaat allemaal om bewust je aandacht richten op de signalen van je lichaam en met oprechte aandacht in het nu zijn. Dat ben ik ook op mijn patiënten gaan toepassen. Oprechte aandacht voor hun verhaal. Dat doen wij als huisartsen niet van nature. Uit onderzoeken komt naar voren dat huisartsen gemiddeld na 11 seconden de patiënt onderbreken. Maar als je niks zegt en je laat de patiënt zijn of haar verhaal doen, dan valt er na een minuut of 2 een natuurlijke stilte. In die 2 minuten zijn wezenlijk andere dingen gebeurd. Begin gewoon eens met de vraag hoe het met iemand gaat, en luister. De patiënt kan zijn verhaal doen, voelt zich gehoord en jij als arts hebt een idee van wat er speelt. Hierdoor kan je focussen op waar de patiënt echt mee zit en ga je de dingen bij de kern oplossen. Dan hoeven patiënten minder vaak terug te komen, en verlaagt dat je werkdruk. Bovendien leer je de patiënt om problemen op een veerkrachtige manier met eigen regie op te lossen. ”
Inrichting van de werkdag
Om op deze manier te blijven werken, hebben Jung en – inmiddels 2 – collega’s de dag anders ingedeeld. Een consult duurt nu 15 minuten, een dubbel consult is daarmee een half uur. Maar het kan ook wel een uur worden. Door wat extra tijd te reserveren gedurende de dag is er tijd voor een eventueel langer consult. Daarnaast zijn er korte lijnen met andere collega’s én het sociale domein. “In het streekziekenhuis kende ik bij wijze van spreken alle specialisten bij de voornaam. Dat maakt overleg heel makkelijk, er bestaat een soort snelweg naar het ziekenhuis. Maar naar het sociale domein is dat lastiger, dat zijn nog geitenpaadjes. We hebben er veel tijd in gestoken om daar ook mensen te leren kennen. Dankzij het abonnementssysteem hebben we ook tijd om daarin te investeren. Het is daarom jammer dat deze werkwijze niet overgenomen kan worden voor die huisartspraktijken die daar voor voelen. Ik hoop dat dat over niet al te lange tijd wel gebeurt. En daarnaast is mijn droom om steeds beter inzichtelijk te krijgen wat onze manier van werken aan ziektekosten bespaart, en dat te investeren in het sociaal domein. De afspraken in het Integraal Zorg Akkoord en de mogelijkheden voor transitieprojecten geven hoop. En ik ben heel erg gemotiveerd om te laten zien dat hoe wij werken écht helpt.”
Hans Peter Jung is mede-auteur van het Handboek Positieve Gezondheid in de huisartspraktijk, waarin de lezer wordt meegenomen in het gedachtegoed van Positieve Gezondheid, vol met tips en praktijkvoorbeelden