De interactie tussen voeding en medicatie kan de werking van medicijnen beïnvloeden en bijwerkingen veroorzaken. Huisartsen spelen een belangrijke rol in het signaleren van deze interacties en het begeleiden van patiënten. Lees hier hoe voeding en medicatie elkaar kunnen beïnvloeden.
De invloed van medicatie op de voedingstoestand
Het gebruik van medicijnen heeft niet alleen effect op een aandoening, maar kan ook de voedingstoestand van een patiënt beïnvloeden. Omgekeerd kan voeding eveneens de werking van bepaalde geneesmiddelen veranderen. Dit is vooral relevant bij ouderen en patiënten met meerdere chronische aandoeningen, omdat hun stofwisseling en orgaanfuncties veranderen naarmate ze ouder worden.
Veroudering zorgt voor een verminderde werking van organen zoals de lever en de nieren. Dit maakt ouderen extra gevoelig voor de wisselwerking tussen voeding en geneesmiddelen. Klachten ontstaan vaak geleidelijk en worden niet altijd direct in verband gebracht met medicatiegebruik. Daardoor kunnen bepaalde symptomen, zoals vermoeidheid of spierzwakte, onopgemerkt blijven.
Belangrijke interacties tussen voeding en medicatie
Calcium en antibiotica
Bij sommige antibiotica, zoals tetracycline en doxycycline, is het van belang om geen zuivelproducten te gebruiken rond de inname van de medicatie. Calcium in melk kan namelijk binden met de werkzame stoffen, waardoor de opname in het lichaam wordt verminderd. Een tijdsinterval van minimaal twee uur wordt aanbevolen.
Alcohol en medicatie
Alcohol kan de werking van verschillende geneesmiddelen versterken of juist verminderen. Het kan bijvoorbeeld de effecten van slaapmiddelen, antidepressiva en pijnstillers met opiaten versterken, wat kan leiden tot versuffing en een verhoogd risico op overdosering. Bij NSAID’s, zoals ibuprofen en diclofenac, verhoogt alcohol de kans op maagklachten.
Grapefruitsap en medicatie
Grapefruitsap beïnvloedt de afbraak van verschillende geneesmiddelen doordat het een enzym in de lever blokkeert. Dit kan de concentratie van bepaalde medicijnen in het bloed verhogen, waardoor er een grotere kans is op bijwerkingen. Dit geldt onder andere voor sommige bloeddrukverlagers en statines zoals simvastatine.
Kaliumrijke voeding en medicatie
Patiënten die ACE-remmers of kaliumsparende diuretica gebruiken, moeten opletten met kaliumrijke voedingsmiddelen, zoals bananen, tomaten en noten. Een overmaat aan kalium kan het risico op hartritmestoornissen verhogen.
Medicatie en eetlust
Sommige medicijnen beïnvloeden de eetlust. Dit kan te maken hebben met smaakveranderingen, misselijkheid of een vol gevoel. Een aantal veelvoorkomende effecten:
- Smaakverandering: ACE-remmers en antibiotica kunnen een bittere of metaalachtige smaak veroorzaken, wat de eetlust vermindert.
- Misselijkheid en een vol gevoel: Sommige medicatie, zoals opioïden of bepaalde antidepressiva, kan de spijsvertering vertragen en misselijkheid opwekken.
- Verminderde eetlust door medicijngebruik: Langdurig medicijngebruik kan leiden tot onbedoeld gewichtsverlies door een verminderde eetlust. Bij ouderen met polyfarmacie kan dit een extra risico vormen op ondervoeding.
Huisartsen kunnen patiënten helpen door medicatie-inname aan te passen of voedingsadviezen te geven. Soms kan een andere toedieningsvorm of het aanpassen van de dosering een oplossing bieden.
Timing van medicatie-inname
Het moment waarop een patiënt medicatie inneemt, kan invloed hebben op de effectiviteit ervan. Algemene richtlijnen:
- Op een lege maag: Sommige medicijnen, zoals schildklierhormonen en bepaalde antibiotica, werken het best als ze op een nuchtere maag worden ingenomen.
- Bij de maaltijd: Medicijnen zoals NSAID’s en prednison worden aanbevolen om tijdens of direct na de maaltijd in te nemen om maagklachten te verminderen.
- Met een glas water: Veel medicijnen dienen met voldoende water te worden ingenomen om een goede opname te bevorderen.
Samenwerking tussen huisarts en diëtist
Omdat interacties tussen voeding en medicatie complex kunnen zijn, is overleg tussen huisartsen en diëtisten essentieel. In de praktijk blijkt dat niet altijd de juiste voedingsadviezen worden gegeven, waardoor patiënten onbedoeld verkeerd omgaan met hun medicatie en dieet. Huisartsen kunnen bijdragen aan betere medicatieveiligheid door de volgende stappen te nemen:
- Regelmatige medicatiebeoordeling, vooral bij patiënten met polyfarmacie.
- Doorverwijzen naar een diëtist bij signalen van ondervoeding of ongewenst gewichtsverlies.
- Informeren van patiënten over mogelijke interacties tussen voeding en medicijnen.
Veelgestelde vragen
1. Hoe kan een huisarts het risico op interacties tussen voeding en medicatie verminderen?
Een huisarts kan patiënten regelmatig screenen op mogelijke interacties en bijwerkingen. Bij polyfarmacie is het nuttig om jaarlijks een medicatiebeoordeling uit te voeren en te overleggen met een apotheker of diëtist.
2. Welke voedingsmiddelen zijn het meest problematisch bij medicatiegebruik?
Grapefruitsap, zuivelproducten, voedingsmiddelen met veel vitamine K, alcohol en vezelrijke maaltijden kunnen de werking van medicijnen beïnvloeden. Afhankelijk van de medicatie is het belangrijk om hier rekening mee te houden.
3. Wanneer is doorverwijzing naar een diëtist nodig?
Bij ongewenst gewichtsverlies, een verstoorde nutriëntenbalans of wanneer een patiënt moeite heeft met de voedselinname door medicatiebijwerkingen, kan een diëtist ondersteuning bieden. Een diëtist kan helpen bij het optimaliseren van de voedingsinname en het voorkomen van tekorten.