Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Suïcidepreventie in de huisartsenpraktijk

fediverbeek

Ontdek hoe huisartsen kunnen bijdragen aan het voorkomen van suïcide door vroegtijdige signalering, effectieve communicatie en ondersteuning van patiënten en naasten.

Wat is suïcide?

Suïcide, ook wel zelfdoding genoemd, is het resultaat van intense wanhoop waarbij iemand ervoor kiest om een einde aan het leven te maken. Het is een complexe situatie die vaak voortkomt uit psychische klachten. In Nederland overlijden dagelijks gemiddeld vijf mensen door suïcide, waarbij mannen twee keer vaker slachtoffer zijn dan vrouwen. Voor huisartsen is het van groot belang om de signalen te herkennen en vroegtijdig in te grijpen.

 

Het belang van suïcidepreventie

Bijna de helft van de mensen die overlijden door suïcide stond niet in contact met de zorg. Dit benadrukt de cruciale rol van huisartsen en andere eerstelijnszorgverleners in de preventie. Naast medische expertise speelt menselijk contact een sleutelrol bij het identificeren en ondersteunen van patiënten met suïcidale gedachten.

 

Hoe kunnen huisartsen helpen?

  1. Signaleren: Let op waarschuwingssignalen zoals hopeloosheid, sterke stemmingswisselingen, terugtrekgedrag en uitspraken over het leven niet meer zien zitten.
  2. Communiceren: Vraag rechtstreeks naar suïcidale gedachten en plannen. Dit opent de deur voor een gesprek en normaliseert het delen van gevoelens.
  3. Ondersteunen: Betrek naasten in het proces en maak samen een veiligheidsplan om de patiënt te helpen een crisis te voorkomen.

Richtlijnen voor detectie en gesprek

Signalen van suïcidaliteit

Huisartsen moeten alert zijn op zowel directe als indirecte signalen:

  • Directe signalen: Dreigen met zelfdoding, praten of schrijven over de dood, of zoeken naar methoden om zichzelf te verwonden.
  • Indirecte signalen: Toegenomen alcohol- of drugsgebruik, gevoelens van vastzitten of zinloosheid, of zich terugtrekken uit sociale contacten.

In gesprek gaan over suïcidaliteit

Gebruik de Leidraad Suïcidepreventie als hulpmiddel om een open en gestructureerd gesprek te voeren. Deze tool helpt bij het verzamelen van informatie over de ernst van de gedachten en het opstellen van een risicoanalyse.

In de volgende situaties dient de hulpverlener te vragen naar suïcidegedachten:

  • bij psychiatrisch onderzoek en/of crisissituaties, vooral bij depressieve symptomen, angst, paniek, hallucinaties en wanen;
  • bij uitingen van wanhoop;
  • na ernstige verliezen (inclusief verlies van gezondheid), ingrijpende (traumatische) gebeurtenissen en bij ernstige financiële problemen (schulden);
  • bij overgangsmomenten in lopende psychiatrische behandelingen, zoals bij wisseling van behandelaar of bij ontslag na een klinische opname;
  • bij zelfbeschadiging;
  • bij onverwachte veranderingen, gebrek aan verbetering, of verergering van psychische en/of somatische klachten, of juist sterke verbetering;
  • in elke andere situatie waarin de professional vermoedt dat sprake kan zijn van suïcidaal gedrag.

Behandeling en interventies

Na detectie van suïcidale gedachten is het essentieel om snel actie te ondernemen. Overweeg de volgende interventies:

Veiligheidsplan

Een veiligheidsplan helpt de patiënt om in zes stappen een crisis te voorkomen of te overbruggen. Bespreek dit plan samen en zorg dat het afgestemd is op de persoonlijke situatie van de patiënt.

  • Werk samen met de patiënt om in kaart te brengen welke signalen duiden op een naderende crisis.
  • Noteer specifieke strategieën die de patiënt kan gebruiken om met suïcidale gedachten om te gaan, zoals het bellen van een hulpverlener of het inschakelen van naasten.
  • Zorg ervoor dat alle contactnummers voor crisishulpdiensten duidelijk in het plan staan vermeld.
  • Controleer regelmatig of het veiligheidsplan nog actueel en effectief is, en pas het zo nodig aan.

Psychotherapie

Therapieën zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) of dialectische gedragstherapie (DBT) zijn bewezen effectief bij het verminderen van suïcidale gedachten en gedragingen.

  • Verwijs naar therapievormen zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) of dialectische gedragstherapie (DBT), die gericht zijn op het verminderen van suïcidale gedachten.
  • Bespreek het belang van een goede therapeutische relatie en zorg dat de patiënt zich gehoord en begrepen voelt.
  • Overweeg bij acute situaties korte interventies die specifiek gericht zijn op crisismanagement.

 

Medicatie

In specifieke gevallen kunnen antidepressiva, clozapine of lithium worden voorgeschreven. Zorg hierbij voor nauwgezette monitoring.

  • Overweeg medicatie zoals antidepressiva, clozapine of lithium wanneer psychische aandoeningen een grote rol spelen.
  • Zorg voor nauwgezette monitoring, vooral in de eerste weken van het gebruik, omdat het risico op suïcidaal gedrag tijdelijk kan toenemen.
  • Betrek psychiaters in het behandeltraject bij complexe casussen of bij het voorschrijven van specifieke medicatie.
  • Bespreek mogelijke bijwerkingen en de verwachtingen van medicatie met de patiënt en diens naasten.

De rol van naasten en ondersteuning na een suïcide(poging)

Betrekken van naasten

Naasten kennen de patiënt vaak het best en kunnen waardevolle informatie geven over veranderingen in gedrag. Betrek hen actief bij het behandelproces en bied hen ondersteuning.

  • Vraag naasten om observaties te delen over gedragsveranderingen en stemmingen van de patiënt.
  • Betrek hen bij gesprekken over de behandeldoelen en vraag hun hulp bij het uitvoeren van het veiligheidsplan.
  • Voorzie ondersteuning voor naasten, zoals doorverwijzingen naar lotgenotengroepen of informatie over hoe ze de patiënt kunnen ondersteunen zonder zichzelf te overbelasten.

Ondersteuning na een suïcide(poging)

Wanneer een patiënt overlijdt door suïcide, heeft dit een diepe impact op naasten en hulpverleners. Zorg voor adequate nazorg, zoals lotgenotengroepen of begeleiding door suïcidepreventiecentra.

  • Zorg dat de patiënt na een suïcidepoging niet alleen wordt gelaten en plan direct een vervolgconsult in.
  • Bespreek de aanleidende factoren van de poging en werk samen aan een aangepast behandelplan.
  • Schakel aanvullende hulp in, zoals een psycholoog of crisisdienst, indien nodig.
  • Bied nazorg aan naasten en zorg voor een netwerk van ondersteuning, zoals de mogelijkheid tot psychosociale begeleiding.

 

Hulp inschakelen

  • Raadpleeg een collega of neem contact op met de collegiale overleglijn van 113 Zelfmoordpreventie voor advies.
  • Bespreek de suïcidaliteit van de patiënt tijdens teamvergaderingen en vraag om ondersteuning bij twijfel.
  • Vraag de patiënt welke familieleden en vrienden belangrijk voor hen zijn en bespreek hoe deze personen betrokken kunnen worden. Maak daarbij vooraf duidelijke afspraken over wat je met hen deelt.
  • Als de patiënt geen familie wil betrekken, ga dan na wat de redenen hiervoor zijn. Leg uit dat naasten vaak waardevolle steun kunnen bieden.
  • Wees transparant over wachtlijsten en de mogelijkheden voor hulp. Doe geen beloften die u niet kunt nakomen.

 

Lees ook de richtlijn suïcidaal gedrag.

Veelgestelde vragen

1. Hoe vraag ik naar suïcidale gedachten zonder de patiënt af te schrikken?

Gebruik een open en empathische benadering, zoals: “Ik merk dat u zich somber voelt. Heeft u weleens gedacht aan het einde maken van uw leven?” Dit maakt het onderwerp bespreekbaar zonder oordeel.

2. Welke rol speelt medicatie bij de behandeling van suïcidaliteit?

Medicatie kan een waardevolle aanvulling zijn, vooral bij ernstige depressie. Zorg altijd voor monitoring en overleg met specialisten bij het voorschrijven.

3. Hoe kan ik een veiligheidsplan effectief opstellen?

Betrek de patiënt en eventueel naasten bij het maken van het plan. Neem concrete stappen op, zoals het verwijderen van middelen die kunnen worden gebruikt bij een suïcidepoging en het opschrijven van noodnummers.