Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Sociale angst of verlegenheid: hoe onderscheid je het verschil?

fediverbeek
Verlegenheid en sociale angst worden vaak door elkaar gehaald, maar er zijn duidelijke verschillen.

In de huisartsenpraktijk melden zich regelmatig patiënten met klachten die samenhangen met sociale interactie: spanning, terugtrekking of vermijding van sociale situaties. Soms gaat het om verlegenheid, een persoonskenmerk. In andere gevallen is er sprake van een ernstigere aandoening: sociale angststoornis. Hoewel beide overlappen in kenmerken, verschillen ze in ernst, impact en behandelnoodzaak.

 

Verschillen tussen verlegenheid en sociale angst

Wat is verlegenheid?

Verlegenheid is een normaal en veelvoorkomend persoonskenmerk. Mensen die verlegen zijn, voelen zich gespannen, geremd of ongemakkelijk in sociale situaties. Deze gevoelens treden vaak op in onbekende contexten, bij nieuwe contacten of wanneer de aandacht op hen is gericht. Voor de meeste mensen is dit van voorbijgaande aard. Bij sommigen is verlegenheid frequenter aanwezig, wat invloed kan hebben op hun sociale functioneren.

Oorzaken van verlegenheid kunnen liggen in opvoedingsstijlen waarin weinig ruimte is voor zelfstandigheid of negatieve ervaringen in de jeugd, zoals pesten of buitensluiting. Een diagnose of behandeling is doorgaans niet nodig, maar begeleiding kan helpen bij het omgaan met belemmeringen in het dagelijks leven.

 

Wat is sociale angst?

Sociale angststoornis is een psychische aandoening waarbij iemand een aanhoudende, intense angst ervaart voor sociale situaties. De angst draait om mogelijke afwijzing, vernedering of negatieve beoordeling. Dit kan het functioneren op school, werk of in sociale relaties ernstig beperken.

Voorbeelden van situaties die spanning oproepen zijn:

  • spreken in het openbaar
  • eten in gezelschap
  • contact met onbekenden
  • alledaagse interacties zoals afrekenen in een winkel

De oorzaak is meestal multifactorieel: erfelijke aanleg, traumatische ervaringen en omgevingsfactoren spelen een rol. In tegenstelling tot verlegenheid vereist sociale angst vaak professionele behandeling.

 

Diagnostiek

Wanneer is er sprake van een stoornis?

Sociale angst wordt vastgesteld op basis van criteria uit de DSM-5-TR. De diagnose wordt gesteld door een psycholoog of psychiater, meestal na doorverwijzing vanuit de huisarts. De diagnostiek is belangrijk om andere aandoeningen uit te sluiten en een passend behandeltraject in te zetten.

Verlegenheid daarentegen vraagt geen formele diagnostiek. Toch is het relevant om in kaart te brengen of de verlegenheid beperkend is en mogelijk risico’s oplevert voor verdere psychische klachten.

 

Verloop en risico op overgang naar sociale angst

Langdurige, intense verlegenheid kan een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van sociale angst. Onderzoek toont aan dat verlegen jongeren vaker negatieve zelfbeelden ontwikkelen rondom sociale prestaties. Dit kan hun zelfvertrouwen ondermijnen en leiden tot vermijding, wat de angst versterkt. Een ongunstig sociaal klimaat of afwijzende reacties kunnen dit proces versnellen.

Als huisarts is het belangrijk alert te zijn op signalen dat verlegenheid overgaat in sociale angst, met name bij jongeren en jongvolwassenen.

 

Behandeling

Behandeling van sociale angststoornis

Bij sociale angst is behandeling doorgaans geïndiceerd. Mogelijke behandelopties zijn:

  • Cognitieve gedragstherapie (CGT), gericht op het doorbreken van negatieve denkpatronen
  • Medicamenteuze ondersteuning, zoals SSRI’s of in sommige gevallen benzodiazepinen of bètablokkers
  • Aanvullende ondersteuning door maatschappelijk werk of psychologische begeleiding

Omgaan met verlegenheid

Hoewel verlegenheid op zichzelf geen stoornis is, kunnen bepaalde interventies helpen bij het verbeteren van het functioneren:

  • Psychologische begeleiding met focus op sociale vaardigheden
  • Ontspanningstechnieken zoals ademhalingsoefeningen
  • Verwijzing naar zelfhulpmodules of groepstrainingen voor sociale vaardigheden

Wanneer overleg of doorverwijzen?

Indien een patiënt aangeeft dat sociale situaties vermeden worden of het functioneren in werk, studie of privéleven belemmerd wordt, is het zinvol verder te exploreren. Bij vermoeden van sociale angststoornis is doorverwijzing naar de ggz of eerstelijnspsycholoog aangewezen.

Ook bij milde klachten kan psycho-educatie en begeleiding vanuit de huisartsenpraktijk een verschil maken in het dagelijks functioneren van de patiënt.