Het keratoacanthoom is een snel groeiende, benigne tumor van de huid, die klinisch en histologisch sterke gelijkenis kan vertonen met een plaveiselcelcarcinoom. Het wordt door sommige auteurs als een abortieve vorm daarvan beschouwd.
Het keratoacanthoom is meestal een solitaire tumor, gelokaliseerd in het gezicht (vooral het centrale deel: neus, wangen, oogleden, lippen), op de handruggen, de polsen en de onderarmen. De afwijking begint als een ronde huidkleurige of enigszins rode papel. Daarna is er een snelle groei tot een grootte van 10-20 mm of meer na enkele weken. De huid rondom de tumor is normaal en er is geen infiltratie aan de basis. De epidermis over de huidkleurige of geelrode nodulus/nodus is glad en glanzend en er zijn teleangiëctasieën te zien. Het centrum bevat een hoornplug of is bedekt met een crusta die een met keratine gevulde krater bedekt (figuur 1).
Kenmerkend voor het keratoacanthoom zijn de snelle groei en de uiteindelijke spontane regressie. De groei kent een aantal fasen: de proliferatieve fase, die gemiddeld zes tot acht weken duurt, een stationaire fase van enkele weken, gevolgd door een spontane regressie binnen drie tot zes maanden.
Etiologie
Het keratoacanthoom vindt zijn oorsprong in de keratinocyten van de haarfollikels. De belangrijkste etiologische factor is waarschijnlijk ultraviolet licht. Chemische invloeden (teer), immuunsuppressie en trauma van de huid kunnen eveneens belangrijk zijn bij het ontstaan van keratoacanthomen. De rol van virusinfecties (HPV) is onduidelijk.
Epidemiologie
Keratoacanthomen worden vooral gezien bij blanke mensen, vanaf middelbare leeftijd en bij mannen driemaal vaker dan bij vrouwen. In de blanke populatie van Australië is een jaarlijkse incidentie van 150 per 100 000 gevonden. Het keratoacanthoom zou bijna even vaak voorkomen als het plaveiselcelcarcinoom. Multipele keratoacanthomen worden gezien bij patiënten die beroepsmatig aan teer blootgesteld zijn en bij sommige genetische aandoeningen, zoals het muir-torresyndroom, een autosomaal dominant erfelijke aandoening met tumoren van talgklieren, keratoacanthomen en viscerale maligniteiten.
Diagnostiek
Een plaveiselcelcarcinoom kan lijken op een keratoacanthoom. Deze maligne tumor is minder regelmatig dan een keratoacanthoom en er is vaker ulceratie. Een belangrijk punt van onderscheid is de snelle groei van een keratoacanthoom versus de langzamere groei bij een plaveiselcelcarcinoom. Alleen bij individuen met verminderde immuniteit (vooral na transplantatie van een solide orgaan) kunnen plaveiselcelcarcinomen ook een zeer snelle groei laten zien. Daarnaast moet het keratoacanthoom in voorkomende gevallen onderscheiden worden van een cornu cutaneum, hypertrofische actinische keratose en een virale wrat.
Behandeling
Bij kleinere keratoacanthomen waarbij de diagnose klinisch duidelijk is, kan spontaan herstel worden afgewacht, maar bij de grotere resteert vaak een lelijk litteken. Er kan dan gekozen worden voor excisie, curettage en coagulatie van de basis of cryotherapie, waarbij excisie in toto sterk de voorkeur heeft. In het gezicht kan worden geopteerd voor de huidschaaftechniek (shave-excision). Bij diagnostische twijfel dient de tumor altijd geëxcideerd en histologisch onderzocht te worden.
Prognose
Een keratoacanthoom zal binnen drie tot zes maanden vanzelf verdwijnen. De kans op een recidief wordt geschat op 3-8%. De grote keratoacanthomen kunnen aanzienlijke weefseldestructie met littekenvorming veroorzaken.