Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Is directe slokdarmresectie altijd nodig na chemoradiotherapie?

fediverbeek
Nieuw Nederlands onderzoek laat zien dat slokdarmresectie bij sommige patiënten met slokdarmkanker mogelijk uitgesteld kan worden na succesvolle chemoradiotherapie. Actieve surveillance lijkt in deze gevallen een veilig alternatief.

Patiënten met lokaal gevorderde slokdarmkanker worden standaard behandeld met neoadjuvante chemoradiotherapie, gevolgd door een slokdarmresectie. Deze chirurgische ingreep is ingrijpend en brengt aanzienlijke risico’s met zich mee. Toch laat recent onderzoek zien dat bij een deel van de patiënten mogelijk geen directe operatie nodig is. Actieve surveillance na een volledige klinische respons zou een alternatief kunnen zijn.

 

Slokdarmresectie na chemoradiotherapie: altijd noodzakelijk?

De standaardbehandeling voor lokaal gevorderde slokdarmkanker bestaat uit een combinatie van chemotherapie en bestraling voorafgaand aan de operatie. Toch blijkt uit Nederlands multicenteronderzoek dat bij ongeveer 25% van de patiënten geen tumorweefsel meer wordt gevonden in het geopereerde gebied. Dit roept de vraag op of een operatie bij deze groep wel altijd gerechtvaardigd is.

In de studie, uitgevoerd in 13 ziekenhuizen onder leiding van het Erasmus MC, werd bij 309 patiënten met een klinisch complete respons gekeken naar het verdere verloop. 198 patiënten werden nauwlettend gevolgd (actieve surveillance), terwijl 111 patiënten direct geopereerd werden.

 

Diagnostiek en follow-up tijdens actieve surveillance

Anamnese en beeldvorming

Zes en twaalf weken na de chemoradiotherapie ondergingen patiënten uitgebreide diagnostiek: endoscopie met biopsieën, endo-echografie en PET-CT-scans. Alleen patiënten waarbij geen aanwijzingen meer werden gevonden voor resterend tumorweefsel, kwamen in aanmerking voor actieve surveillance.

 

Surveillanceprogramma

Patiënten in de surveillancegroep werden iedere drie maanden opnieuw onderzocht met dezelfde beeldvormingstechnieken. Dit zorgvuldige protocol had als doel om recidieven tijdig te detecteren en alsnog chirurgisch in te grijpen indien nodig.

 

Vergelijking van behandeluitkomsten

Overleving

De tweejaars overleving bleek vergelijkbaar tussen de groepen. In de actieve surveillancegroep was deze 74%, in de groep die direct werd geopereerd 71%. Statistisch gezien was er geen significant verschil. Dit suggereert dat uitstel van de operatie onder strikte monitoring geen negatieve invloed heeft op de overleving op de korte termijn.

 

Complicaties en mortaliteit

Ook het optreden van postoperatieve complicaties en sterfte in het ziekenhuis verschilde niet wezenlijk tussen beide groepen, ongeacht of de operatie direct of later (na recidief) plaatsvond.

 

Behandelkeuze en patiëntbetrokkenheid

Een belangrijk aspect van dit onderzoek is de nadruk op gedeelde besluitvorming. In het Erasmus MC wordt patiënten inmiddels de keuze voorgelegd: direct opereren of eerst afwachten onder actieve surveillance. Dit stelt patiënten in staat om – samen met hun huisarts of specialist – een behandelroute te kiezen die past bij hun persoonlijke situatie, voorkeuren en gezondheidstoestand.

 

Kanttekeningen en verdere onderzoeken

Hoewel de voorlopige resultaten veelbelovend zijn, benadrukken de onderzoekers dat er nog verdere follow-up nodig is. De uiteindelijke effectiviteit op langere termijn zal pas duidelijk worden na voltooiing van de studie in 2026. Daarnaast worden nog kostenanalyses en onderzoeken naar kwaliteit van leven uitgevoerd. Deze factoren zullen een belangrijke rol spelen in toekomstige richtlijnontwikkeling.

 

Praktische implicaties voor de huisarts

Consult en doorverwijzing

Bij patiënten met een diagnose slokdarmkanker blijft snelle verwijzing naar een gespecialiseerd centrum noodzakelijk. Wanneer een patiënt na chemoradiotherapie geen aanwijzingen meer heeft voor restziekte, kan de huisarts betrokken worden bij de bespreking van behandelopties, inclusief de keuze voor actieve surveillance.

 

Leefstijl en medicatie

Tijdens het surveillanceprogramma kan de huisarts ondersteunen bij leefstijloptimalisatie, symptoommonitoring en het begeleiden van bijwerkingen van eerdere therapieën. Goede communicatie met de behandelend specialist is hierin essentieel.

 

Diagnostische alertheid

De huisarts kan ook een rol spelen in het signaleren van alarmsymptomen die kunnen wijzen op recidief, zoals slikklachten of gewichtsverlies. In zo’n geval is hernieuwd overleg met het behandelcentrum aangewezen.

 

Veelgestelde vragen

1. Wat is de rol van de huisarts tijdens actieve surveillance?

De huisarts kan een belangrijke rol spelen in het begeleiden van de patiënt tijdens het surveillanceproces. Hoewel de controle-onderzoeken in het ziekenhuis plaatsvinden, is de huisarts vaak het eerste aanspreekpunt bij klachten of vragen. Goede communicatie met het behandelteam is van belang voor snelle verwijzing bij tekenen van recidief.

2. Is actieve surveillance geschikt voor alle patiënten met slokdarmkanker?

Nee, alleen patiënten bij wie na neoadjuvante chemoradiotherapie geen tumorweefsel meer zichtbaar is op biopsieën, echografie en PET-CT komen in aanmerking. De beslissing wordt genomen op basis van uitgebreide diagnostiek in het behandelcentrum. Comorbiditeiten, conditie en patiëntvoorkeur spelen eveneens een rol.

3. Wat zijn de aandachtspunten bij patiënten die kiezen voor uitgestelde chirurgie?

Belangrijk is dat deze patiënten strikt worden gevolgd volgens het surveillanceprotocol. De huisarts kan helpen bij het bewaken van therapietrouw en het tijdig signaleren van nieuwe symptomen. Ook is er ruimte om de patiënt te begeleiden bij psychische belasting die kan ontstaan door onzekerheid over het beloop.