Vooral voor het melanoom geldt dat de prognose hoofdzakelijk wordt bepaald door het moment waarop de tumor wordt ontdekt. Vroegdiagnostiek is dan ook, nog meer dan bij het BCC en PCC, van groot belang. Het melanoom kan over het gehele lichaam voorkomen, maar heeft net als de andere soorten huidkanker een voorkeur voor aan de zon blootgestelde huid. Naar schatting ontstaat een kwart van de melanomen vanuit een pre-existente (atypische) naevus, in de overige gevallen de novo [16]. Om deze reden is dan ook iedere gepigmenteerde laesie die verandert in principe verdacht voor melanoom tot het tegendeel bewezen is. Bij iedere geringe verdenking op melanoom is histologisch onderzoek het aangewezen beleid en zal de laesie in toto geëxcideerd moeten worden. Gezien het zeer uitgebreide scala aan gepigmenteerde laesies (zie kader) is het, zeker voor de huisarts, vaak moeilijk om juist die laesies eruit te pikken die verdacht zijn voor maligniteit. Cruciaal is het op volwassen leeftijd veranderen van een voordien rustige pigmentlaesie.
Kader – Differentiële diagnose bij melanoom
|
In fig. 6 is een selectie van vroege melanomen te zien van het superficieel spreidende type. Deze vorm komt met 70% het meest voor en groeit langzaam in maanden tot jaren. Door zijn karakteristieke groeiwijze is deze vorm het gemakkelijkst vroeg te diagnosticeren. Dit in tegenstelling tot de 20% nodulaire melanomen, waarvan fig. 7 een aantal voorbeelden toont. Dit nodulaire type melanoom kan snel groeien, in twee tot vijf maanden. Hierdoor zijn ze vaak symmetrisch van vorm en vallen daarmee buiten de bekende ABCD-regel voor de detectie van melanomen. Dit levert moeilijkheden op bij de vroegdiagnostiek en helaas is het doctor’s delay bij dit type berucht.
Lees het hele artikel in Bijblijven 2/2017, Hoofdstuk De uitdaging: vroege herkenning van huidkanker.
Bron en beeld: Bijblijven, Uitgave 2/2017