Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Derealisatie en depersonalisatie

fediverbeek
Derealisatie en depersonalisatie zijn bewustzijnsstoornissen die een vervreemdend effect kunnen hebben op hoe mensen zichzelf en hun omgeving ervaren. Lees hier meer over diagnostiek, behandeling en veelgestelde vragen voor huisartsen.

Wat is derealisatie en depersonalisatie?

Derealisatie en depersonalisatie zijn vormen van dissociatie waarbij de patiënt zichzelf of zijn omgeving als onwerkelijk kan ervaren. Hoewel dit kortdurend en incidenteel bij veel mensen voorkomt, kan het bij sommigen langdurig of herhaaldelijk aanwezig zijn, wat kan wijzen op een onderliggende stoornis.

Derealisatie betreft een vervormde waarneming van de omgeving. Mensen en objecten worden ervaren als onecht, wazig of gedempt, alsof er een barrière is tussen de persoon en zijn omgeving. Depersonalisatie heeft meer te maken met het zelfgevoel: patiënten kunnen hun lichaam, emoties of gedrag als vreemd of ‘niet-eigen’ ervaren. Beide verschijnselen kunnen gepaard gaan met heftige angstgevoelens, maar het realiteitsbesef blijft intact; de patiënt beseft dat de waarneming afwijkend is.

 

Kenmerken en symptomen van derealisatie en depersonalisatie

Bij deze stoornissen zijn enkele symptomen kenmerkend:

Derealisatie

  • De wereld om hen heen voelt onwerkelijk aan.
  • Mensen en objecten lijken vreemd, alsof ze zich in een droom bevinden of door een waas kijken.

Depersonalisatie

  • Het lichaam of gedrag voelt niet eigen aan, alsof de patiënt zichzelf observeert.
  • Gedachten en gevoelens voelen vervreemd aan.

Zowel derealisatie als depersonalisatie kunnen leiden tot paniek- en angstgevoelens, mede door de onzekerheid die de afwijkende waarneming met zich meebrengt. Het kan bijvoorbeeld angst oproepen dat er ‘iets mis is’ in de hersenen, of dat men de grip op de realiteit verliest.

 

Oorzaken van derealisatie en depersonalisatie

De oorzaken van derealisatie en depersonalisatie zijn divers en kunnen variëren van stress en slaapgebrek tot trauma’s en middelengebruik. Het brein kan in stressvolle situaties een verdedigingsmechanisme inschakelen waarbij het de realiteit op een afstand plaatst.

Ernstige dissociatie is vaker te zien bij mensen met een achtergrond van trauma, zoals mishandeling of langdurige onveiligheid. Het brein heeft dan als overlevingsstrategie geleerd de werkelijkheid te vervagen, zodat de persoon zichzelf als het ware kan beschermen tegen emotionele pijn.

 

Diagnose van derealisatie-/depersonalisatiestoornis

Diagnostiek is gericht op het onderscheiden van incidentele dissociatieve momenten van een meer persisterende stoornis. Een huisarts zal bij langdurige of terugkerende symptomen doorgaans doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater. In sommige gevallen kan derealisatie of depersonalisatie ook als symptoom van andere psychische aandoeningen optreden, zoals depressie, PTSS, of schizofrenie.

De DSM-5, het classificatiesysteem voor psychische stoornissen, plaatst de depersonalisatie-derealisatiestoornis onder dissociatieve stoornissen. Het is belangrijk te realiseren dat de DSM-5 enkel als classificatiehandboek dient en niet als diagnostisch middel; het biedt geen inzicht in de oorzaken.

 

Behandeling van derealisatie en depersonalisatie

De behandeling is vaak afhankelijk van de specifieke oorzaak. Wanneer de klachten gerelateerd zijn aan trauma of langdurige stress, kan cognitieve gedragstherapie (CGT) of EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) worden overwogen. Dit type therapieën kan helpen om traumatische ervaringen te verwerken en de dissociatieve symptomen te verminderen.

Bij stressgerelateerde klachten kan de behandeling gericht zijn op ontspanningstechnieken en het verminderen van stressfactoren in het dagelijks leven. Een psycholoog of psychiater kan patiënten ondersteunen bij het leren omgaan met hun symptomen en het herstellen van hun gevoel van eigenheid en werkelijkheid. Soms kunnen slaap- en leefstijlverbeteringen helpen om de symptomen van derealisatie en depersonalisatie te verlichten, zeker wanneer de klachten optreden na periodes van slaapgebrek of uitputting.

 

Veelgestelde vragen

1. Hoe kan een huisarts het onderscheid maken tussen tijdelijke dissociatie en een depersonalisatie-/derealisatiestoornis?
Een huisarts kan door middel van een uitgebreide anamnese vaststellen of de symptomen terugkerend en onverklaarbaar zijn, zonder aanwijsbare oorzaak zoals stress of middelengebruik. Bij twijfel kan een doorverwijzing naar een psycholoog of psychiater worden overwogen voor verdere diagnostiek.

2. Welke behandelingen zijn beschikbaar voor patiënten met een depersonalisatie-/derealisatiestoornis?
De behandeling varieert, maar vaak wordt gekozen voor cognitieve gedragstherapie (CGT) of EMDR, vooral bij klachten die samenhangen met trauma. Stressmanagement en leefstijlinterventies kunnen bij mildere vormen ook verlichting bieden.

3. Kunnen derealisatie en depersonalisatie zonder traumatische voorgeschiedenis optreden?
Ja, hoewel traumatische ervaringen vaak een risicofactor zijn, kunnen derealisatie en depersonalisatie ook ontstaan door chronische stress, slaapgebrek of het gebruik van bepaalde middelen, zonder dat er sprake is van trauma.