Er zijn op dit moment meerdere soorten biologicals voor psoriasis, gericht tegen diverse mediatoren die belangrijk zijn bij de pathogenese.
Psoriasis en atopisch (constitutioneel) eczeem zijn veelvoorkomende chronische dermatologische aandoeningen. Beide worden gekenmerkt door een hoge ziektelast ten gevolge van jeuk, pijn, slapeloosheid of zichtbaarheid van de laesies, leidend tot onzekerheid. Deze factoren hebben tot gevolg dat de kwaliteit van leven bij deze huidziekten laag kan zijn, zelfs even laag als de kwaliteit van leven bij chronische aandoeningen zoals depressie en ernstige longziekten.
Voor zowel psoriasis als atopisch eczeem geldt dat er grote verschillen bestaan in ernst. De behandeling dient in beide gevallen afgestemd te zijn op de ernst van de klachten. Men gaat daarbij te werk volgens een bepaald stramien, waarbij de meest ingrijpende behandeling gereserveerd wordt voor degenen met de meest ernstige vorm, volgens een zogeheten therapeutische ladder. Onderaan de therapeutische ladder staan lokale behandelingsvormen. Deze kennen voor beide beelden grote overeenkomsten. Bij onvoldoende effect hiervan gaat men over op lichttherapie, en indien dit onvoldoende helpt op systemische middelen. Ook hierin zijn er grote overeenkomsten tussen de middelen voor psoriasis en voor eczeem. Als ook deze middelen niet voldoende baat hebben, heeft men tegenwoordig de mogelijkheid om biologicals voor te schrijven. Bij deze nieuwe therapievorm heeft de psoriasispatiënt een voorsprong op de eczeempatiënt, aangezien er al ruim tien jaar ervaring is met dit soort middelen bij psoriasis, terwijl er voor atopisch eczeem pas in 2017 voor het eerst een biological een registratie heeft gekregen.
Bespreking van de biologicals
Een overzicht van werkingsmechanisme, effectiviteit, toedieningsfrequentie en geneesmiddelspecifieke bijwerkingen van de biologicals is weergegeven in de tabel. Historisch gezien zijn de TNF-α-blokkers de eerste biologicals voor psoriasis.
naam
|
werking
|
effectiviteit (PASI 75)
|
toedienings-frequentie
|
frequente bijwerkingena
|
---|---|---|---|---|
adalimumab
(Humira®)
|
anti-TNF-α
|
53–80 %
|
1 × per 2 weken
|
hoofdpijn, huiduitslag
|
etanercept
(Enbrel®®, Benepali®®)
|
anti-TNF-α
|
33–50 %
|
1 × per week
|
reacties op injectieplaats, jeuk
|
infliximab
(Remicade®, Inflectra®)
|
anti-TNF-α
|
80 %
|
1 × per 8 weken
|
(ernstige) infusiereacties, hoofdpijn, urticaria, hypotensie, hypertensie, duizeligheid
|
ixekizumab (Taltz®)
|
anti-IL-17
|
80 %
|
1 × per 4 weken
|
pijn of roodheid op injectieplaats, keelpijn, misselijkheid, schimmelinfecties
|
secukinumab (Cosentyx®)
|
anti-IL-17
|
80 %
|
1 × per 4 weken
|
rinorroe, orale herpesinfectie, diarree, urticaria
|
ustekinumab (Stelara®)
|
anti-IL-12/23
|
66–76 %
|
1 × per 12 weken
|
dentale infectie, duizelig, hoofdpijn, maag-darmklachten, myalgie, artralgie, moeheid, roodheid op injectieplaats, pruritus
|