Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Beeldvorming bij knieartrose beïnvloedt behandelverwachtingen van patiënten

fediverbeek
Onderzoek toont aan dat het gebruik van röntgenfoto’s bij de uitleg van knieartrose leidt tot een sterkere overtuiging dat een operatie nodig is, zonder invloed op de kijk op oefentherapie. Dit roept vragen op over het gebruik van beeldvorming in de huisartsenpraktijk.

Knieartrose komt veel voor bij volwassenen boven de 45 jaar en is een belangrijke bron van chronische pijn en functiebeperking. Richtlijnen adviseren een klinische diagnose op basis van symptomen en leeftijd, waarbij lichaamsbeweging wordt gezien als een centrale behandeloptie. Toch blijven zowel zorgverleners als patiënten beeldvorming inzetten of verwachten.

Een recente gerandomiseerde studie onderzocht of een diagnose op basis van röntgenfoto’s — met of zonder het tonen van de beelden — invloed heeft op opvattingen van patiënten over de behandeling van knieartrose.

 

Opzet van het onderzoek

Doelstelling

Het onderzoek richtte zich op twee hoofdvragen:

  1. Verandert het gebruik van röntgenfoto’s bij het stellen en uitleggen van de diagnose de overtuiging van patiënten over de noodzaak van een gewrichtsvervangende operatie?
  2. Maakt het verschil of patiënten de beelden daadwerkelijk te zien krijgen?

Onderzoeksmethode

In mei 2024 werd een online studie uitgevoerd onder 617 volwassenen van 45 jaar en ouder, met en zonder langdurige kniepijn. Alle deelnemers kregen een denkbeeldig scenario voorgelegd: zij ervaarden zes maanden kniepijn en bezochten hun huisarts. Afhankelijk van de groep waarin ze werden ingedeeld, zagen zij een korte video waarin de huisarts een diagnose stelde en uitleg gaf:

  • Groep A: klinische diagnose zonder gebruik van röntgenfoto’s
  • Groep B: uitleg op basis van een röntgenverslag, zonder dat het beeld werd getoond
  • Groep C: uitleg op basis van röntgenverslag, waarbij het beeld wél werd getoond

De deelnemers werd daarna gevraagd in hoeverre zij dachten dat een operatie nodig zou zijn, en hoe behulpzaam zij lichaamsbeweging achtten. Antwoorden werden gegeven op een schaal van 0 (helemaal niet) tot 10 (zeer).

Belangrijkste resultaten

Operatieverwachting

Deelnemers in groep C (met röntgenbeeld) schatten de noodzaak van een operatie hoger in dan die in groep A (zonder beeldvorming). Het gemiddelde verschil bedroeg 1,1 punt op de schaal van 0–10. De deelnemers die röntgenuitleg kregen zonder de beelden te zien (groep B), verschilden in hun inschatting niet duidelijk van groep C.

Beoordeling van beweging als behandelmogelijkheid

De waardering voor oefentherapie bleef in alle groepen vrijwel gelijk. Of röntgenfoto’s nu wel of niet werden gebruikt of getoond, de deelnemers gaven gemiddeld een score rond de 7,5–7,9. Er werden geen statistisch relevante verschillen waargenomen.

 

Interpretatie van de bevindingen

Het tonen van röntgenbeelden beïnvloedt de overtuiging dat een operatie nodig is, terwijl het vertrouwen in lichaamsbeweging als behandeling grotendeels gelijk blijft. Dit wijst op een gerichte impact van beeldvorming op de behandelverwachting van patiënten, met name richting operatieve ingrepen.

Hoewel dit onderzoek zich baseerde op een hypothetisch scenario en er geen vervolgmeting plaatsvond, laten de resultaten zien dat het gebruik van beeldvorming in de consultkamer invloed heeft op hoe patiënten tegen hun klachten aankijken. Vooral het visuele aspect lijkt hierbij bepalend.

 

Overwegingen voor de huisartsenpraktijk

De huidige richtlijnen adviseren een klinische benadering voor het diagnosticeren van knieartrose. Deze studie ondersteunt dat advies: het gebruik van röntgenfoto’s, en zeker het tonen daarvan, kan bijdragen aan het idee dat operaties sneller nodig zijn, terwijl dit lang niet altijd het geval is.

Voor huisartsen is het van belang alert te zijn op de impact van communicatievormen. Beeldvorming kan verwachtingen sturen die niet stroken met het aanbevolen zorgpad. Het gesprek aangaan over de aard van artrose, zonder daarbij beeldmateriaal in te zetten, kan bijdragen aan een realistischer kijk op behandelopties zoals oefentherapie.