Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Anorexia Nervosa: Diagnose, behandeling en omgaan met risico’s

fediverbeek
Anorexia nervosa vraagt een zorgvuldige aanpak in de huisartspraktijk. Lees hier over signalering, diagnose en begeleiding voor patiënten met deze eetstoornis.

Wat is anorexia nervosa?

Anorexia nervosa is een eetstoornis waarbij iemand een vervormd beeld heeft van het eigen lichaam. Patiënten ervaren een intense angst om aan te komen, zelfs als hun gewicht ernstig onder het gezonde niveau ligt. Om gewichtstoename te voorkomen, ontwikkelen patiënten vaak rigide eet- en bewegingspatronen. Ze kunnen zeer weinig eten, overmatig sporten of, in sommige gevallen, braken of laxeermiddelen gebruiken om hun gewicht onder controle te houden. Het voortdurende streven naar controle en de afkeer van gewichtstoename geven hen een gevoel van controle, maar leiden ook tot ernstige lichamelijke en psychische klachten.

 

Kenmerken van anorexia nervosa

Anorexia nervosa kent verschillende symptomen, die per persoon kunnen verschillen, maar over het algemeen de volgende verschijnselen omvatten:

  • Ondergewicht: Een aanzienlijk te laag gewicht in verhouding tot leeftijd en lengte.
  • Intense angst voor gewichtstoename: De patiënt is extreem bang om aan te komen, zelfs bij ondergewicht.
  • Verstoord lichaamsbeeld: Er is sprake van een negatief en vervormd beeld van het eigen lichaam.
  • Beperkt eten en rigide patronen: Vermijden van maaltijden, extreem calorieën tellen en dwangmatige rituelen rondom eten.
  • Terugtrekking uit sociale situaties: Vooral situaties waarbij eten betrokken is, worden vermeden.
  • Lichamelijke klachten: Koude handen, broze nagels, haaruitval, uitblijvende menstruatie en vermoeidheid.
  • Psychische klachten: Vaak depressieve gevoelens, angsten en perfectionisme.

Twee types van anorexia

  1. Restrictieve type: Dit type wordt gekenmerkt door het beperken van voedselinname, soms in combinatie met intensief bewegen.
  2. Purgerende type: Hierbij eet de patiënt soms in eetbuien, maar compenseert door braken, laxeermiddelen of diuretica.

Andere varianten die verwant zijn aan anorexia, zoals anorexia athletica (ongezond veel sporten) en orthorexia (ongezond gefocust op gezond eten), kunnen ook bij huisartsen bekend zijn.

 

Lichamelijke en psychische gevolgen

Door langdurig ondergewicht en eenzijdige voeding ontstaan vaak verschillende medische problemen, zoals:

  • Verstoorde hormonale balans: Uitblijven van de menstruatie bij vrouwen.
  • Hart- en vaatproblemen: Langzame hartslag, risico op hartfalen en laag bloeddruk.
  • Vertraagde stofwisseling: Constante kou, lage energieniveaus, duizeligheid en flauwvallen.
  • Lichamelijke schade: Uitdroging, maag-darmklachten en spierzwakte door elektrolytstoornissen.

De psychische belasting bij anorexia nervosa is eveneens groot. Veel patiënten kampen met een laag zelfbeeld, perfectionisme, angststoornissen en soms depressieve klachten.

 

Diagnostiek en somatische controles

Bij de diagnostiek is een uitgebreide anamnese essentieel, waarbij naast de eetgewoonten ook psychologische aspecten aan bod komen. Het lichamelijk onderzoek omvat doorgaans:

  • Gewicht, lengte en BMI: Dit geeft inzicht in de ernst van het ondergewicht.
  • Bloeddruk en pols: Om risicofactoren zoals bradycardie en hypotensie op te sporen.
  • Temperatuurmeting en laboratoriumonderzoek: Voor het beoordelen van elektrolytstoornissen, leverfuncties en schildklierwaarden.
  • ECG: Bij ernstige gewichtsproblemen en elektrolytstoornissen kan een ECG noodzakelijk zijn om het hart te monitoren.

Bij ernstige ondervoeding of ondergewicht (BMI < 14) is ziekenhuisopname soms onvermijdelijk, vooral wanneer er sprake is van complicaties zoals refeeding-syndroom.

 

Behandelopties en verwijsmogelijkheden

De huisarts kan verschillende behandelopties bespreken, variërend van psychologische ondersteuning tot gespecialiseerde behandelingen. Hierbij zijn cognitieve gedragstherapie en methoden zoals CBT-E (cognitieve gedragstherapie voor eetstoornissen) veelvoorkomende therapieën. Afhankelijk van de ernst van de klachten kan de huisarts doorverwijzen naar gespecialiseerde klinieken of voedingsdeskundigen.

Het is belangrijk dat de patiënt wordt gestimuleerd om, indien mogelijk, het eigen herstelproces in de hand te nemen en actief deel te nemen aan de behandeling. Voor het verbeteren van de motivatie kan het waardevol zijn om met de patiënt een behandelplan op te stellen waarin zowel de korte- als langetermijndoelen worden vastgelegd.

 

Hormonale therapie heeft groter effect dan placebo bij anorexia nervosa

Een meta-analyse toont aan dat hormonale therapie bij de behandeling van anorexia nervosa een groter effect heeft op gewichtstoename dan een placebo. In tegenstelling hiermee lieten antidepressiva en antipsychotica geen significant effect zien op gewicht in vergelijking met een placebo. De uitkomsten van de analyses verschillen echter sterk, wat zorgvuldige interpretatie van de resultaten vereist. Dit onderzoek werd uitgevoerd door Arkin in samenwerking met de VU Amsterdam en de Viersprong.

 

Wanneer is een doorverwijzing nodig?

Een opname in een algemeen ziekenhuis of op een PAAZ is noodzakelijk bij de volgende situaties:

  • Ernstige bradycardie (<40/min) en/of lage bloeddruk
  • Hypothermie
  • Uitputting
  • Ernstige uitdroging
  • Ritmestoornissen
  • Elektrolytstoornissen: kalium <2 of <3,5 met ECG-afwijkingen
  • Spierzwakte
  • Verstoord zuur-base evenwicht
  • Hypoglycemie (of een verdenking daarop in de anamnese)
  • Convulsies, bijvoorbeeld door overmatige vochtinname met hyponatriëmie
  • Flauwvallen (syncope)
  • Snel toenemende oedeemvorming

 

Veelgestelde vragen

1. Wat is het eerste dat een huisarts kan doen bij een vermoeden van anorexia nervosa?
Bij een vermoeden van anorexia is een uitgebreide anamnese en lichamelijk onderzoek belangrijk. Dit omvat het bespreken van het eetpatroon, psychologische klachten en lichamelijke symptomen. Ook somatische controles zoals gewicht, bloeddruk en pols zijn hierbij van belang.

2. Wanneer is doorverwijzing naar specialistische zorg nodig?
Wanneer de klachten ernstig zijn, zoals bij een BMI lager dan 14, of wanneer complicaties zoals hartproblemen of ernstige elektrolytstoornissen aanwezig zijn, is specialistische zorg noodzakelijk. In minder ernstige gevallen kan de huisarts doorverwijzen naar gespecialiseerde eetstoornisklinieken of psychologen.

3. Hoe kan een huisarts patiënten en hun naasten ondersteunen in het omgaan met anorexia?
De huisarts kan door het bieden van psycho-educatie patiënten en hun naasten helpen de aard van anorexia beter te begrijpen. Daarnaast kan de huisarts helpen bij het bespreken van behandelopties en, indien nodig, doorverwijzen naar psychosociale ondersteuning of familiegesprekken organiseren.