Wat is alopecia areata?
Alopecia areata is een auto-immuunaandoening waarbij het immuunsysteem zich richt tegen de haarwortels. Dit veroorzaakt plotselinge, scherp begrensde kale plekken op de hoofdhuid of andere behaarde lichaamsdelen. De aandoening verloopt grillig, komt zowel bij mannen als vrouwen voor en kan op elke leeftijd optreden, met een piekincidentie bij jongvolwassenen.
De haaruitval is vaak pleksgewijs en niet pijnlijk. De huid in de kale plekken toont geen tekenen van ontsteking of verlittekening, wat het onderscheidt van andere vormen van haarverlies. Soms ontstaan er ‘uitroeptekenharen’ aan de randen van de kale plekken.
Klinisch beeld en classificatie
Subtypen van alopecia areata
- Alopecia areata: pleksgewijze kaalheid, vaak beperkt tot de hoofdhuid.
- Alopecia totalis: volledige kaalheid van het hoofd.
- Alopecia universalis: verlies van alle hoofd- en lichaamsbeharing.
- Alopecia barbae: beperkt tot de baardstreek.
- Diffuse vorm: gelijkmatige haaruitval over de hele hoofdhuid.
Aantasting van nagels
Bij circa 10-20% van de patiënten treden afwijkingen aan de nagels op, zoals putjes, leukonychie of broosheid.
Etiologie en risicofactoren
De exacte oorzaak is onbekend, maar de aandoening wordt beschouwd als auto-immuun. De volgende associaties zijn frequent:
- Auto-immuunziekten (bijv. schildklieraandoeningen, vitiligo)
- Atopische aandoeningen zoals eczeem en astma
- Familiegeschiedenis (10–20% heeft een familielid met alopecia areata)
- Syndroom van Down
- Mogelijke triggers: stressvolle gebeurtenissen, infecties of medicatie
Erfelijke aanleg wordt vermoed, maar genetische overdracht is niet volledig opgehelderd.
Diagnostiek in de huisartsenpraktijk
Anamnese
- Snelheid van haarverlies
- Familiaire belasting
- Recente stress of ziekte
- Voorgaande episodes van haarverlies
Lichamelijk onderzoek
- Inspectie van de hoofdhuid en andere behaarde delen
- Let op de aanwezigheid van uitroeptekenharen
- Controle van de nagels
Aanvullend onderzoek
- Haartrektest bij twijfel over diagnose
- Biopt bij atypisch verloop
- Overweeg bloedonderzoek bij verdenking op onderliggende auto-immuunaandoeningen
Behandelopties
Afwachtend beleid
Aangeraden bij kleine, niet-uitgebreide plekken. In 70–80% van de gevallen treedt binnen een jaar spontaan herstel op.
Corticosteroïden
- Lokaal: crème of lotion, bijvoorbeeld triamcinolon of betamethason
- Injectie: direct in de kale plek
- Orale toediening: bij uitgebreide vormen, maar vanwege bijwerkingen met terughoudendheid gebruiken
Lokale immuuntherapie
Toepassing van DPCP of SADBE na sensitisatie. Geeft bij een deel van de patiënten verbetering, maar vereist specialistische kennis en monitoring vanwege bijwerkingen.
Lichttherapie
PUVA-therapie (psoralenen + UVA) of behandeling met de Excimerlamp. Kan aanvankelijk verbetering geven, maar recidief is frequent bij staken van de therapie.
Immunosuppressiva
Ciclosporine wordt soms ingezet bij ernstige vormen, maar het risicoprofiel (nefrotoxiciteit, hypertensie) maakt langdurig gebruik onwenselijk.
Andere middelen
- Minoxidil: kan haargroei stimuleren, beperkt werkzaam
- Prikkeltherapie: dithranol of capsaïcine, effectiviteit niet overtuigend bewezen
- Biologicals en JAK-remmers: momenteel in onderzoek; JAK-remmers zoals tofacitinib en ruxolitinib laten hoopvolle resultaten zien, maar zijn nog niet goedgekeurd voor deze indicatie
Psychosociale aspecten
Alopecia areata kan sterke psychologische impact hebben. Overweeg doorverwijzing naar een psycholoog of psychodermatoloog bij duidelijke lijdensdruk. Veel patiënten zoeken aanvullende behandelingen, zoals alternatieve therapieën, die mogelijk psychologische ondersteuning bieden ondanks beperkt wetenschappelijk bewijs.
Praktische overwegingen voor de huisarts
- Stel gerust: de aandoening is niet besmettelijk of levensbedreigend
- Bespreek pruikvergoeding via basisverzekering
- Informeer over het onvoorspelbare beloop en het risico op recidief
- Stimuleer openheid over psychische klachten
Veelgestelde vragen
1. Wanneer verwijs ik een patiënt met alopecia areata door naar de dermatoloog?
Verwijs bij uitgebreide of snel uitbreidende haaruitval, wanneer nagels betrokken zijn, of als de patiënt psychisch ernstig belast is. Ook bij falen van eerstelijnsbehandelingen of diagnostische twijfel is verwijzing passend.
2. Welke behandelingen kunnen huisartsen zelf starten?
Bij kleine laesies is een behandeling met lokale corticosteroïden (bijv. triamcinolon) of afwachtend beleid geschikt. Indien gewenst kunnen patiënten laagdrempelig starten met minoxidil 5% lotion (zelfzorgmiddel).
3. Zijn aanvullende onderzoeken zoals bloedonderzoek of haaranalyse zinvol?
Haaranalyse wordt afgeraden. Bloedonderzoek is zinvol bij verdenking op onderliggende auto-immuunziekten zoals schildklierstoornissen. Beoordeel dit op basis van de anamnese en familiegeschiedenis.