De combinatie van dikke, strakke, wasachtige huid met beperkte beweeglijkheid van de gewrichten in de handen wordt het diabetisch handsyndroom genoemd. Daarbij kan ook de beweeglijkheid in de polsen en ellebogen zijn verminderd. De aandoening begint vaak met aantasting van een vinger (vooral de pink) en breidt zich geleidelijk over meer vingers uit. Patiënten kunnen op een gegeven moment hun handpalm en vingers niet meer geheel vlak op tafel leggen en ook kunnen ze de handen niet meer plat op elkaar leggen, zoals bij een gebed: het prayer’s sign (afbeelding).
Dit fenomeen, waarschijnlijk veroorzaakt door toegenomen glycosylering van collageen, komt bij 30 tot 40 procent van patiënten met langdurige insulineafhankelijke diabetes voor, maar ook – zij het minder vaak – bij diabetes type 2. Patiënten met het handsyndroom hebben vaker de dupuytren-contractuur, verdikking van de fascia plantaris (Morbus Ledderhose) en schouderproblemen (frozen shoulder). Ook het carpaletunnelsyndroom komt 2 tot 2,5 keer vaker voor bij mensen met diabetes.