Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Enuresis nocturna | Negen basisadviezen

De basis van een effectieve behandeling bij bedplassen is het openlijk bespreken van het bedplassen met de ouders en het kind. Tijdens het gesprek kunnen een aantal basisadviezen gebaseerd op expert opinions behulpzaam zijn.

In de spreekkamer

Het is belangrijk om na te gaan wat de behoefte of vraag van het kind en van de ouders is. Willen ze geruststelling dat het bedplassen veroorzaakt wordt door een lichamelijke aandoening? Is de vraag behandeling voor langere termijn of voor een kortere periode, zodat het kind zonder bedplassen op kamp kan? En in welke mate belast de enuresis nocturna het kind? Bespreek met het kind en de ouders of er sprake is van primaire of secundaire enuresis nocturna. Vraag naar de frequentie (per nacht en week). Een mictiedagboek kan helpen dit inzichtelijk te maken voor het kind, de ouders en de huisarts. Is er familiair voorkomen van bedplassen en wat was de leeftijd van de ouders waarop zij ’s nachts droog waren? Evalueer ook het psychosociaal functioneren van het kind en het verloop van de zindelijkheidstraining. Vraag ook aan de ouders en het kind wat ze al hebben geprobeerd en wat (tijdelijk) effectief was.

Ga na of er een lichamelijke oorzaak is, zoals obstipatie, een urineweginfectie, of diabetes mellitus. Een onderbroken urinestraal kan wijzen op een corpus alienum of ureterokèle. Een meatusstenose leidt tot een verre straal en een ectopische urethra kan leiden tot druppelsgewijs plassen. Veelal zal lichamelijk onderzoek bij enuresis niet nodig zijn. Op indicatie worden de genitalia externa en de buik onderzocht. Bij verdenking op een urineweginfectie of diabetes mellitus wordt hiernaar gericht onderzoek gedaan.

Behandeling | Negen basisadviezen

De basis van een effectieve behandeling is het openlijk bespreken van het bedplassen met de ouders en het kind. De volgende punten kunnen gebruikt worden tijdens het gesprek met het kind en de ouders. Deze adviezen zijn veelal gebaseerd op expert opinions.

Benadruk dat enuresis nocturna vaak voorkomt en dat het kind het niet bewust doet.
Het kind mag niet gestraft worden voor het bedpassen. Een positieve insteek bij de zindelijkheidstraining is van belang. Prijs het kind als het ’s nachts droog is gebleven.
Leg ook verantwoordelijkheden bij het kind passend bij zijn/haar leeftijd. Laat het kind helpen bij de gevolgen van het bedplassen, zoals een schone pyjama pakken of het bed afhalen.
Bewustwording en motivatie bij het kind om ’s nachts te plassen is van belang. Daarom wordt bij kinderen van 6 jaar en ouder het dragen van een luier in het algemeen afgeraden. Een tegenargument voor deze benadering is er ook. Het niet-dragen van een luier zou een negatief effect kunnen hebben op de slaapkwaliteit van het kind. De praktische impact van enuresis nocturna kan verminderd worden door matrasbescherming.

Het lijkt niet zinvol het kind ’s avonds niet of minder te laten drinken. Het drinken van cafeïnehoudende dranken (cola, chocolademelk, thee) ’s avonds wordt wel afgeraden vanwege het stimulerende effect op de urineproductie. Het basisblaasadvies, onder andere regelmatig plassen, goede plashouding en drinkgewoonten is werkzaam bij kinderen met incontinentie overdag. Deze adviezen lijken weinig effect te hebben bij enuresis nocturna.

Behalve het bespreken van het bedplassen zijn nog meer effectieve behandelingen mogelijk. Behandeling bij primaire en bij secundaire enuresis is vergelijkbaar. Aan het begin van een behandeling moet benadrukt worden dat vaak meerdere methoden toegepast moeten worden, soms gecombineerd. Behandeling duurt vaak langere tijd, waarbij tijdelijke terugvallen kunnen voorkomen. Motivatie bij het kind en de ouders is nodig voor een succesvolle behandeling. Deze motivatie bepaalt ook vaak het moment (leeftijd) waarop het zinvol is om te starten met behandeling.

Lees het hele artikel in verder in Bijblijven, Uitgave 9/2017.

Bron: Bijblijven > Uitgave 9/2017 / Auteurs: dr. Marissa J. Scherptong-Engbers, dr. Just A. H. Eekhof
Beeld: Fotolia