Daling in totale zorgvraag, maar triagedruk blijft
Uit de Benchmark Huisartsenspoedposten 2023 blijkt dat het totaal aantal patiëntcontacten op de HAP met 7% is gedaald ten opzichte van 2022. Deze afname brengt het niveau terug naar dat van 2021, met 4,1 miljoen contacten in 2023. De daling is zichtbaar in alle typen contacten: triage (-8%), spreekkamer (-6%) en huisbezoeken (-11%).
Tegelijkertijd is het aandeel laag urgente zorgvragen bij triage gestegen naar 74% (was 73% in 2022). De werkdruk door niet-spoedeisende hulpvragen blijft dus bestaan, ondanks minder totale belasting.
Werkdruk en personeelsinzet onder druk
Een belangrijke ontwikkeling is de daling van 9% in het aantal gewerkte huisartsuren per 1.000 inwoners. Deze daling wordt deels opgevangen door een stijgende inzet van regieartsen (+35%) en taakherschikkers (+13%), evenals een lichte toename van het aantal uren door triagisten (+3%).
Ondanks deze verschuivingen blijft de ervaren werkdruk hoog: meer dan 70% van de HDS’en beoordeelt de werkdruk als (zeer) hoog. Het verzuimpercentage blijft met 7,8% eveneens onverminderd hoog.
Organisatie van passende zorg blijft kwetsbaar
De benchmark laat zien dat het organiseren van passende vervolgzorg nog altijd belemmerd wordt door beperkte beschikbaarheid van ELV-bedden (slechts 8% altijd beschikbaar) en specialisten ouderengeneeskunde (bij 28% van de posten nooit bereikbaar). Deze logistieke knelpunten zorgen voor extra belasting op zorgverleners tijdens ANW-uren.
Oproep uit de praktijk: bewust gebruik van de HAP
In het publieke debat roept huisarts Jojanneke Kant (o.a. via Instagram) op tot meer terughoudendheid bij het bellen van de HAP voor lichte klachten. Haar praktijkervaring onderstreept de druk op triagecapaciteit en het risico dat serieuze zorgvragen daardoor later herkend worden. De cijfers uit de benchmark bevestigen dat beeld.
Digitale triage en terugbelbeleid als oplossingsrichtingen
Positief is dat 96% van de huisartsenspoedposten inmiddels digitale zelftriage aanbiedt. Bij 47% is dit geïntegreerd in het zorgproces. Ook wordt in 34% van de gevallen een terugbelbeleid toegepast. Deze maatregelen dragen bij aan het verlagen van wachttijden en efficiënter triëren van laag urgente zorgvragen.
Tot slot
De huisartsenspoedzorg bevindt zich in een paradoxale situatie: minder totale contacten, maar een aanhoudend hoog aandeel niet-urgente hulpvragen. In combinatie met arbeidsmarktkrapte en knelpunten in vervolgzorg zet dit de werkdruk onder druk. Vervolgbeleid zal zich moeten richten op verdere digitalisering, optimalisatie van taakherschikking en heldere publiekscommunicatie over het juiste gebruik van spoedzorg.