Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Toegankelijkheid onder druk: één op twintig Nederlanders zoekt huisarts

fediverbeek
Steeds meer Nederlanders kunnen geen huisarts vinden door een groeiend tekort en patiëntenstops. Dit artikel bespreekt de gevolgen voor consult, doorverwijzing en behandeling vanuit het perspectief van de huisarts.

Toenemende druk op huisartsenzorg: hoe staat het ervoor?

In Nederland staat de huisartsenzorg onder druk. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat tussen de 777.000 en 926.000 mensen momenteel op zoek zijn naar een nieuwe huisarts of helemaal geen huisarts hebben. Dit komt neer op ongeveer één op de twintig Nederlanders.

De oorzaken zijn veelzijdig: bevolkingsgroei, vergrijzing, taakverschuiving naar de eerstelijnszorg en een afnemend aantal praktijkhoudende huisartsen. Deze ontwikkelingen brengen vragen en zorgen met zich mee voor huisartsen, patiënten én beleidsmakers.

 

Capaciteitsproblemen en patiëntenstops

Groeiend aantal patiënten, beperkte capaciteit

In 2024 had ongeveer 60% van de huisartsenpraktijken een patiëntenstop. Veel praktijken kunnen of willen geen nieuwe patiënten aannemen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de toegenomen zorgvraag, tekorten aan personeel, en de verschuiving van taken naar de huisarts. Verwijzingen die eerder via specialistische zorg verliepen, lopen nu vaker via de eerstelijnszorg, waardoor de werkdruk verder toeneemt.

 

Gevolgen voor consult en doorverwijzing

Voor de huisarts betekent dit dat consulten vaker moeten worden ingepland binnen overvolle agenda’s. Doorverwijzingen naar vervolgzorg verlopen trager vanwege lange wachttijden in bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg. Dit maakt het stellen van een tijdige diagnose soms ingewikkeld. Patiënten krijgen niet altijd de zorg op het moment dat deze nodig is, wat het risico op uitstelgedrag vergroot.

 

De verschuiving in het huisartsenvak

Minder praktijkhouders, meer waarnemers

Steeds minder huisartsen kiezen ervoor om een eigen praktijk te starten. Dit heeft meerdere oorzaken: administratieve lasten, onduidelijkheid over financiering en het gebrek aan geschikte praktijkruimtes. In plaats daarvan kiezen huisartsen steeds vaker voor waarnemerschap. Dit biedt flexibiliteit, maar brengt ook nadelen met zich mee. Zonder voldoende praktijkhouders zijn er minder vaste inschrijfplekken beschikbaar voor patiënten.

 

Impact op continuïteit van zorg

De afname van vaste praktijkhouders bemoeilijkt het opbouwen van een langdurige behandelrelatie. Dit heeft gevolgen voor het opstellen van een volledige anamnese en voor een persoonsgerichte behandeling. Bij wisselende artsen is het lastiger om levensstijlkeuzes goed te begeleiden of medicatiebeleid consistent toe te passen.

 

Regionale verschillen en risico’s

Grote verschillen tussen regio’s

Het tekort aan huisartsen manifesteert zich niet overal even sterk. In provincies zoals Friesland, Zeeland en Drenthe zijn relatief minder patiëntenstops, terwijl regio’s zoals Haaglanden, Gooi- en Vechtstreek en Zuid-Holland-Zuid juist kampen met een hoog percentage praktijken die gesloten zijn voor nieuwe inschrijvingen.

 

Toegankelijkheid en kwaliteit onder druk

Het uitgangspunt dat iedere Nederlander zich binnen 15 minuten bij een huisarts moet kunnen melden, komt steeds vaker in het geding. Patiënten wijken uit naar praktijken buiten hun regio of maken vaker gebruik van huisartsenposten, wat deze voorzieningen extra belast. Dit beïnvloedt de kwaliteit van spoedeisende zorg en vergroot de kans op zorgmijding.

 

Instroom, uitstroom en de toekomst

Opleiding en uitstroom

De huisartsenopleiding levert momenteel niet voldoende nieuwe artsen af om aan de vraag te voldoen. Het Capaciteitsorgaan en het ministerie van Volksgezondheid vinden dat het aantal opleidingsplaatsen omhoog moet. Tegelijkertijd verlaat naar verwachting 56% van de huidige huisartsen het vak binnen twintig jaar. Niet alleen door pensionering, maar ook door uitval wegens werkdruk of gebrek aan perspectief.

 

Oplossingsrichtingen vanuit het veld

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) roept op tot concrete maatregelen om de druk op de huisartsenzorg te verlagen. Voorstellen zijn onder meer het verlagen van de instapdrempel voor praktijkhouderschap, financiële ondersteuning bij praktijkstart en meer aandacht voor werkplezier en begeleiding.

Minister Fleur Agema ondersteunt deze oproep en wil succesvolle regionale initiatieven, zoals in Zeeland en Twente, landelijk opschalen. Hierbij krijgen jonge huisartsen begeleiding bij het opzetten van een praktijk. Dit kan bijdragen aan een betere spreiding van zorg en een stabielere huisartsenstructuur.

 

Veelgestelde vragen

1. Hoe ga ik als huisarts om met een aanhoudende patiëntenstop zonder mijn werkdruk verder te verhogen?

Een duidelijke triage aan de balie of via digitale middelen helpt bij het prioriteren van zorgvragen. Daarnaast kan samenwerking met andere praktijken of inzet van praktijkondersteuners tijdelijk verlichting bieden. Belangrijk is om binnen het team regelmatig werkdruk en capaciteitsverdeling te bespreken en registraties goed bij te houden.

2. Wat kan ik doen om een praktijkstart aantrekkelijk te maken voor jonge collega’s?

Overweeg om samenwerkingsverbanden aan te bieden waarin jonge huisartsen kunnen instromen met beperkte administratieve last. Bied transparantie over praktijkvoering en betrek hen bij beslissingen. Opleidingsplekken en stagebegeleiding kunnen ook bijdragen aan interesse in praktijkhouderschap.

3. Hoe kan ik patiënten correct informeren over de beperkte toegang en mogelijke alternatieven?

Zorg voor duidelijke communicatie via de website, wachtruimte en praktijkmedewerkers. Wijs patiënten op de rol van hun zorgverzekeraar bij het vinden van een huisarts. Maak ook gebruik van regionale informatiepunten of digitale zorgopties als overbrugging wanneer inschrijving tijdelijk niet mogelijk is.