Lichen sclerosus is een chronische inflammatoire huidaandoening die voornamelijk voorkomt bij jonge meisjes en postmenopauzale vrouwen. Ondanks de impact op het dagelijks functioneren en het verhoogde risico op vulvakanker, wordt de aandoening vaak gemist of verkeerd gediagnosticeerd in de eerstelijnszorg. Huisartsen spelen een centrale rol in het herkennen, behandelen en begeleiden van patiënten met lichen sclerosus. Deze bijdrage bespreekt de bevindingen uit een recent onderzoek onder Britse huisartsen en huisartsen in opleiding naar hun kennis, vaardigheden en ervaring met lichen sclerosus.
Symptomen en klinisch beeld
Lichen sclerosus presenteert zich vaak met jeuk, branderigheid, pijn en een droge huid in de vulvare regio. Bij lichamelijk onderzoek worden vaak witte plaques, ecchymosen en fissuren gezien, meestal in een 8-vormig patroon rond anus en vulva. In latere stadia kunnen anatomische veranderingen optreden zoals labiafusie of clitorale phimosis.
Diagnostische knelpunten in de huisartsenpraktijk
Onvoldoende kennis en ervaring
Van de 122 respondenten in de studie had 37,7% geen enkele vorm van onderwijs over vulvaire huidaandoeningen gevolgd. Slechts een minderheid had ervaring met zelfstudie of gestructureerd onderwijs. Deze kenniskloof leidt tot onzekerheid in het herkennen en diagnosticeren van lichen sclerosus, wat zich vertaalt in een verhoogd risico op misdiagnose, vaak als candida-infectie of atrofische vaginitis.
Onzekerheid over diagnostische criteria
Een veelgehoorde zorg was het ontbreken van duidelijke, toepasbare diagnostische criteria voor lichen sclerosus. Zo’n 97,5% van de respondenten gaf aan dat zij behoefte hebben aan diagnostische handvatten binnen het elektronisch patiëntendossier (EPD).
Consultvoering en de rol van schaamte
Belemmeringen in het consult
Zowel patiënten als zorgverleners ervaren schaamte bij het bespreken of onderzoeken van vulvaire klachten. Vrouwelijke patiënten geven vaak de voorkeur aan een vrouwelijke arts, wat de werkdruk op vrouwelijke collega’s vergroot en mannelijke artsen beperkt in hun ervaring. Dit leidt tot een vicieuze cirkel: gebrek aan ervaring versterkt het gevoel van onbekwaamheid, wat op zijn beurt de bereidheid om vulvaire klachten te onderzoeken vermindert.
Beperkingen in consulttijd
Korte consulten zorgen ervoor dat klachten sneller als vaginale infectie worden behandeld zonder fysiek onderzoek. Dit kan leiden tot uitstel van juiste diagnose en therapie, wat uiteindelijk leidt tot verergering van klachten en anatomische schade.
Medicamenteuze behandeling en terughoudendheid
Hoewel sterke lokale corticosteroïden de standaardbehandeling zijn, bestaat er aarzeling om hiermee te starten, mede door onzekerheid over sterkte, frequentie en duur van de therapie. Sommige respondenten twijfelden of een verwijzing naar de dermatoloog noodzakelijk is voor bevestiging van de diagnose, wat ook leidt tot behandelvertraging.
Verwijzing en samenwerking
Onduidelijkheid over verwijsroutes
Het ontbreken van duidelijke lokale of regionale verwijsprotocollen bemoeilijkt de samenwerking met de tweede lijn. Huisartsen gaven aan dat zij behoefte hebben aan concrete criteria voor verwijzing, inclusief opties voor digitaal advies van de dermatoloog bij twijfel.
Behoefte aan onderwijs en praktische hulpmiddelen
Opleidingswensen
Bijna alle respondenten (92,6%) gaven aan behoefte te hebben aan aanvullende scholing over vulvaire huidaandoeningen. Er werd specifiek gevraagd om visuele leermaterialen (inclusief foto’s van presentatie in verschillende huidtypes), praktische casuïstiek en consultvaardigheden gericht op het bespreken van intieme klachten.
Inbedding in reguliere scholing
Er is behoefte aan integratie van deze onderwerpen in reguliere bij- en nascholing, alsmede in de opleiding van huisartsen in opleiding. Hierbij wordt geadviseerd om ook aandacht te besteden aan de maatschappelijke aspecten van schaamte en stigmatisering rond vulvaire klachten.
Veelgestelde vragen
1. Hoe onderscheid ik lichen sclerosus van andere aandoeningen zoals candida of atrofie?
Lichen sclerosus presenteert zich meestal met chronische jeuk, branderigheid en witte plaques. In tegenstelling tot candida is er vaak sprake van anatomische veranderingen en fissuren in een 8-vormige distributie. Atrofie bij postmenopauzale vrouwen heeft zelden ecchymosen of scheuren. Visueel onderzoek is essentieel; bij twijfel kan overleg met of verwijzing naar dermatologie helpen.
2. Wanneer moet ik verwijzen naar een specialist en wanneer kan ik zelf behandelen?
Bij een duidelijke klinische diagnose zonder atypische kenmerken kan de huisarts starten met lokale corticosteroïden. Verwijzing is wenselijk bij twijfel over de diagnose, onvoldoende effect op therapie, ernstige anatomische afwijkingen of verdenking op maligniteit. Duidelijke verwijsrichtlijnen kunnen dit besluit ondersteunen.
3. Hoe bespreek ik intieme klachten bij patiënten die zichtbaar ongemakkelijk zijn?
Creëer ruimte voor het bespreken van klachten zonder oordeel. Gebruik normaliserende taal en benadruk dat vulvaire klachten vaak voorkomen. Vraag actief naar symptomen zoals jeuk, pijn of veranderingen, en bied altijd een onderzoek aan, waarbij de patiënt de mogelijkheid krijgt om een vrouwelijke arts te kiezen indien gewenst.