Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Waarom een snel herkend en behandeld delier van belang is

fediverbeek

Een delier is een acute staat van verwardheid die vaak voorkomt bij oudere patiënten in het ziekenhuis. Dit artikel bespreekt de oorzaken, medicatiegerelateerde risico’s en de gevolgen van een langdurig delier.

Wat is een delier?

Een delier is een plotseling optredende toestand van verwardheid die vaak voorkomt bij oudere patiënten in het ziekenhuis. Het kan zich uiten in desoriëntatie, hallucinaties, aandachtsstoornissen en wisselende bewustzijnsniveaus. Patiënten met een delier kunnen rusteloos, angstig of juist teruggetrokken zijn. Deze toestand wordt vaak veroorzaakt door onderliggende medische problemen, zoals een infectie, operatieve ingrepen met narcose of het gebruik van bepaalde medicijnen.

Een op de drie oudere patiënten in het ziekenhuis krijgt te maken met een delier. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het herstel, maar kan ook leiden tot langdurige complicaties. Patiënten met een delier hebben een verhoogd risico op cognitieve achteruitgang, een langer ziekenhuisverblijf en een grotere kans op overlijden binnen een jaar na ontslag.

De rol van het immuunsysteem en signaaloverdracht in de hersenen

Onderzoek heeft aangetoond dat een ontregeld immuunsysteem en verstoringen in de signaaloverdracht in de hersenen bijdragen aan het ontstaan van een delier. Uit deze studie onder patiënten van de afdeling Geriatrie van het Erasmus MC bleek dat degenen met een delier afwijkende bloedwaarden hadden. Dit betrof onder andere een verhoogd aantal witte bloedcellen, wat wijst op een ontregeld immuunsysteem, en verlaagde niveaus van stoffen die betrokken zijn bij de communicatie tussen hersencellen.

Deze bevindingen suggereren dat een disbalans in het immuunsysteem en verstoringen in de hersenchemie een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen van een delier. Dit kan invloed hebben op de manier waarop huisartsen patiënten met een verhoogd risico identificeren en behandelen.

Medicatie en het risico op een delier

Er is een verband tussen het gebruik van bepaalde medicijnen en het ontstaan van een delier. Specifiek gaat het om geneesmiddelen die op de Anticholinergic Risk Scale (ARS) staan. Dit zijn medicijnen met een anticholinerge werking, wat betekent dat ze bepaalde zenuwsignalen in het lichaam blokkeren. Deze geneesmiddelen worden onder andere voorgeschreven bij depressies, incontinentie en allergieën.

Hoewel deze medicijnen nuttig zijn voor de behandeling van verschillende aandoeningen, kunnen ze ook bijdragen aan de ontwikkeling van een delier. Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of het vermijden van deze medicatie tijdens een ziekenhuisopname het risico op een delier kan verminderen. Huisartsen spelen een belangrijke rol bij het beoordelen van de medicatie en het afwegen van de voordelen en risico’s voor hun patiënten.

Herkenning en diagnostiek

Het tijdig herkennen van een delier is essentieel om complicaties te voorkomen. De diagnose wordt gesteld op basis van de anamnese, observatie van symptomen en een lichamelijk onderzoek. Belangrijke signalen die op een delier kunnen wijzen, zijn:

  • Plotselinge gedragsveranderingen
  • Wisselende mate van alertheid
  • Hallucinaties of wanen
  • Moeite met aandacht en concentratie
  • Verstoorde slaap-waakritme

Een snelle manier om een delier vast te stellen, is het gebruik van een kleine scanner met een strip op het voorhoofd. De deltascanner. Binnen een minuut kan hiermee de aanwezigheid van een delier worden bepaald. Dit kan helpen bij het stellen van een snelle diagnose, waardoor tijdig de juiste behandeling kan worden ingezet.

Behandeling en preventie

De behandeling van een delier richt zich op het aanpakken van de onderliggende oorzaak en het ondersteunen van de patiënt. Belangrijke aspecten van de behandeling zijn:

 

Aanpak van onderliggende oorzaken

  • Behandelen van infecties, zoals een longontsteking of urineweginfectie
  • Corrigeren van uitdroging en elektrolytenstoornissen
  • Aanpassen of stoppen van medicatie met een anticholinerge werking
  • Optimaliseren van de pijnbestrijding zonder overmatig gebruik van opioïden

Niet-medicamenteuze interventies

Naast medicamenteuze behandeling zijn er ook niet-medicamenteuze maatregelen die kunnen bijdragen aan het herstel:

  • Stimuleren van een normaal dag- en nachtritme
  • Voldoende hydratatie en voeding
  • Beperken van prikkels die verwarring kunnen verergeren
  • Betrekken van familieleden bij de zorg

Medicamenteuze behandeling

In sommige gevallen is medicatie nodig om de symptomen van een delier onder controle te krijgen. Dit wordt echter alleen overwogen als andere interventies niet voldoende effect hebben. Middelen zoals haloperidol kunnen worden voorgeschreven bij ernstige agitatie of hallucinaties, maar het gebruik ervan dient zorgvuldig te worden afgewogen.

Veelgestelde vragen

1. Hoe kan ik als huisarts het risico op een delier bij mijn patiënten verlagen?

Het voorkomen van een delier begint met het identificeren van risicofactoren. Dit omvat het zorgvuldig beoordelen van medicijngebruik, het vroegtijdig opsporen en behandelen van infecties, en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Daarnaast kunnen eenvoudige maatregelen zoals het optimaliseren van het slaap-waakritme en het stimuleren van cognitieve activiteiten helpen bij het verlagen van het risico.

2. Welke rol speelt medicatie bij het ontstaan van een delier?

Bepaalde medicijnen, met name die met een anticholinerge werking, kunnen het risico op een delier verhogen. Het is belangrijk om kritisch te kijken naar medicatiegebruik bij kwetsbare patiënten en waar mogelijk alternatieven te overwegen. Overleg met een specialist kan zinvol zijn bij complexe medicatieafwegingen.

3. Hoe kan ik een delier onderscheiden van dementie of depressie?

Een delier ontstaat acuut en fluctueert in ernst gedurende de dag, terwijl dementie een geleidelijk proces is. Depressie kan ook verwardheid veroorzaken, maar hierbij is er vaak sprake van een meer constante stemming en minder wisselende bewustzijnsniveaus. Het afnemen van een uitgebreide anamnese en observatie van de patiënt kan helpen bij het stellen van de juiste diagnose.