Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hormoonbehandeling prostaatkanker en de rol van de huisarts | Casus

De heer Karlsen bezoekt het spreekuur van zijn huisarts. Hij is 74 jaar en werd vijf jaar geleden geopereerd in verband met prostaatkanker. De controles daarna waren goed, totdat vorig jaar bleek dat de PSA-waarden toch weer stegen. De uroloog is gestart met hormonale behandeling vanwege metastasen. Hiervoor komt een verpleegkundige bij de patiënt thuis. Patiënt vraagt de huisarts of zij de behandeling niet zou kunnen overnemen.

 

De huisarts bespreekt welke verwachtingen de heer Karlsen hierbij van haar heeft. Ze komen overeen dat de huisarts de hormooninjecties zal toedienen. Dat biedt ook gelegenheid om het ziektebeloop laagdrempelig te monitoren.

De heer Karlsen heeft twee jaar hormoonbehandeling gehad, waarbij de huisarts de injecties verzorgde. Bij de laatste controles door de uroloog bleek dat de PSA-waarden duidelijk gestegen zijn en ook de beeldvorming is progressief. De uroloog heeft hem nu naar de oncoloog verwezen voor verdere behandeling.

Patiënt vraagt zich af hoe het kan. Hij voelt zich prima, los van de bijwerkingen van de hormoonbehandeling, die hij voor lief heeft genomen. Had hij iets anders moeten doen? Wat staat hem nu te wachten?

De huisarts bespreekt zijn zorgen met hem, maar kan inhoudelijk geen extra informatie geven. Zij heeft immers geen ervaring met de chemotherapeutische behandeling die nu voorgesteld wordt. Zij raadt patiënt aan zijn vragen op papier te zetten en mee te nemen om te kunnen bespreken met de oncoloog of oncologisch verpleegkundige.

De heer Karlsen is gestart met chemotherapie. Hij krijgt docetaxel, waarvan hij vooral de maag-darmbijwerkingen heeft. Hij bezoekt nu het spreekuur, omdat hij last van zijn rug houdt. Hij dacht dat dit van het tuinieren kwam, maar volgens zijn vrouw kan dat het niet zijn. Bovendien neemt de pijn nu zo toe dat hij het met paracetamol niet voldoende kan onderdrukken. De pijn blijkt het gevolg van botmetastasen. Omdat de pijn lokaal is, wordt gekozen voor lokale externe radiotherapie. De pijnklachten verminderen daarbij snel.

Na zijn bestraling is het enkele maanden goed gegaan, maar nu heeft patiënt opnieuw pijnklachten. Deze keer in de schouder en rechter heup. Daarnaast is hij toenemend moe. Hij lijkt de moed op te geven. Samen met zijn vrouw bezoekt hij het spreekuur van de huisarts. Hij wil eigenlijk stoppen met de behandelingen, maar weet niet goed of dat wel een optie is. Het valt de huisarts op dat patiënt vermagerd is en een zwakke indruk maakt. Zij bespreekt met hem dat staken van behandeling altijd een optie is. Zij spreekt af dat zij overleg zal hebben met de oncoloog over de behandelmogelijkheden en vooruitzichten en de uitkomst van dat gesprek later die week opnieuw met patiënt en zijn vrouw te bespreken. Zijn wensen staan daarbij centraal.

De oncoloog benoemt dat er weliswaar nog behandelmogelijkheden zijn, maar hij begrijpt goed dat patiënt overweegt om die behandelingen niet meer te willen en spreekt met de huisarts af dat zij de verdere begeleiding overneemt. Hij zal zelf nog bellen met patiënt om zijn begeleiding af te sluiten.

Bron: Oncologie, Hoofdstuk 14. Prostaatkanker en de rol van de huisarts
Beeld: © Kateryna_Kon / stock.adobe.com