Het is bekend dat vallen meestal multifactorieel bepaald is. Desalniettemin is inzicht in het vóórkomen van de verschillende risicofactoren van groot belang. Betrouwbare gegevens uit de Nederlandse huisartsenpraktijk ontbreken echter omdat huisartsen ‘vallen’ niet als diagnose kunnen coderen en dan kiezen voor de klacht die tot vallen leidde (zoals duizeligheid) of voor een gevolg van het vallen (zoals snijwond, kneuzing). Uitgebreid dossieronderzoek zou meer inzicht kunnen geven maar voor zover bekend ontbreken deze data vooralsnog.
Een op ervaring gebaseerde schatting wordt gegeven in onderstaande tabel.
cardiovasculaire aandoeningen
|
orthostatische hypotensie
|
v
|
postprandiale hypotensie
|
s
|
|
vasovagale syncope
|
s
|
|
hartkleplijden
|
z
|
|
hartritmestoornis
|
z
|
|
sinuscaroticussyndroom
|
z
|
|
mobiliteitsstoornissen/neurologisch
|
artrose/artritis/bursitis
|
v
|
polyneuropathie
|
s
|
|
parese
|
s
|
|
spierzwakte/conditionering
|
s
|
|
epilepsie
|
z
|
|
M. Parkinson/parkinsonisme
|
z
|
|
vestibulaire aandoeningen
|
duizeligheid t.g.v. benigne paroxismale positieveranderingsduizeligheid (BPPD), labyrintitis
|
s
|
visusstoornis
|
cataract, maculadegeneratie
|
v
|
psychische/cognitieve stoornissen
|
valangst
|
v
|
depressie
|
s
|
|
dementie
|
s
|
|
metabole stoornissen
|
elektrolytstoornissen, hypoglykemie, anemie
|
s
|
medicatie
|
polyfarmacie
|
v
|
psychofarmaca
|
v
|
|
externe factoren
|
slecht schoeisel
|
s
|
gladde, natte, oneffen vloer
|
s
|
|
slechte verlichting
|
s
|