Bij verschillende aandoeningen is er een kenmerkende spraak. Een uitspraakstoornis kan ontstaan door een gestoorde motoriek (centraal of perifeer) of een gestoorde bewegingsregulatie (cerebellair of extrapiramidaal).
Voorts komt een aantal functionele, niet-neurologisch bepaalde stoornissen voor, zoals stotteren en lispelen. En er bestaan ook psychogene spraakstoornissen, die meestal acuut ontstaan na schrik of stress en die soms opgevat moeten worden als een conversieverschijnsel.
De voornaamste vormen van dysartrie
lokalisatie
|
voornaamste kenmerken
|
---|---|
bulbair: PMN + spier
|
– scherpe medeklinkers
– open neusspraak, slissen
– zachte stem
– soms afonie
|
CMN dubbelzijdig (6.6)
|
– onscherpe medeklinkers
– nasaliteit
– binnensmonds melodie gestoord (spastisch)
– ontremde emotionele motoriek: dwanghuilen , -lachen
|
cerebellair
|
– scherpe losse medeklinkers
– struikelen over de woorden
– melodie gestoord: uithalen (lallen )
– verlangzaamd tempo (scanderen )
|
extrapiramidaal hypokinetisch syndroom
|
– zwakke monotone spraak
– neiging tot propulsie , plotselinge versnelling
– verbetering door langzaam spreken
|
extrapiramidaal hyperkinetisch
|
– grillige uitschieters
– chorea of dystonie van het gelaat
|
psychogeen
|
– theatraal ’kinderlijk’ toontje
– wisselen van toonhoogte, stotterend
– soms verbetering bij blokkeren van gehoor
|
Uit: Klinische neurologie