Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Slecht nieuws brengen zonder af te schrikken

Sigrid Starremans
‘U heeft kanker, u gaat overlijden.’ Nederlandse zorgverleners zijn vaak erg direct in hun communicatie. Zeker mensen met een migratie-achtergrond kunnen daarvan schrikken en zelfs afzien van een behandeling. Op het congres cultuursensitieve zorg zal Mustafa Bulut ingaan op het voeren van een goed slechtnieuwsgesprek. ‘Mensen willen zich niet afgeschreven voelen.’

Mustafa Bulut, promovendus bij het Erasmus MC en geestelijk verzorger, noemt het voorbeeld van een Turkse man die telefonisch van zijn huisarts te horen kreeg dat hij longkanker had. De man komt vervolgens niet opdagen in het ziekenhuis voor een behandeling. Maanden later moet hij opgenomen worden in het ziekenhuis omdat hij sterk achteruit is gegaan. De longarts constateert enigszins verbijsterd dat de man een aantal maanden geleden nog behandeld had kunnen worden. Nu was die kans nihil geworden.

 

Handdoek in de ring

Bulut zag de machteloosheid van die dokter: ‘Die Turkse man had gewoon moeten komen.’ Maar mensen kunnen, zeker als ze een migratie-achtergrond hebben, de handdoek gevoelsmatig meteen in de ring gooien als je slecht nieuws zo direct brengt, weet hij. ‘Het woord “kanker” staat voor veel mensen, zeker in sommige andere culturen, gelijk aan doodgaan. Terwijl we in de zorg weten dat dat niet zo hoeft te zijn. Daar moet je je als zorgverlener wel bewust van zijn.’
In Nederland zijn zorgverleners erg direct als het gaat om het brengen van slecht nieuws. In de ons  omringende landen is dat vaak anders. Bulut: ‘Als je volgens een internationaal onderzoek aan 10.000 artsen vraagt: “Vertel je je patiënt het slechte nieuws als hij ongeneeslijk ziek is?” Dan zegt in Italië bijna de helft “ja”. In België vertelt tweederde slecht nieuws. En in Nederland geldt dat voor 98%!’

 

Checken

Bulut pleit voor meer voorzichtigheid in de communicatie als het om slechtnieuwsgesprekken gaat. De term “slechtnieuwsgesprekken” zou je eigenlijk niet moeten gebruiken, vindt hij. ‘Dat kan op patiënten overkomen alsof er niets meer gedaan kan worden. Overigens geldt dat niet alleen voor mensen met een migratie-achtergrond. Ik hoor regelmatig van Nederlandse patiënten dat ze dit ook zo ervaren.’ Als je zorg op maat wilt leveren, dan check je van te voren wat de patiënt wil weten, meent hij. ‘Zeg bijvoorbeeld: “De diagnose is bekend, wilt u weten wat u heeft?” En zegt nooit zomaar: “U komt te overlijden.” Maar bijvoorbeeld: “Uw situatie is ernstig. Ik ga alles doen om u te helpen.”

 

Hoop houden

In landen als Turkije, maar ook in België en Italië, willen patiënten vaak hoop blijven houden. Als de arts dan zegt dat er niets meer gedaan kan worden, is dat niet meer aan de orde. Maar mag je de patiënt als zorgverlener wel hoop geven als die er niet meer is? ‘Natuurlijk zeg je niet tegen de patiënt dat je hem kunt beter maken als dat niet zo is’ vervolgt Bulut. ‘Maar wel dat we nog behandelingen kunnen geven bijvoorbeeld. En helpen, betekent in dit kader niet beter maken maar niet alleen laten. Patiënten kunnen zich afgeschreven voelen als je ze vertelt dat ze doodgaan,’ vervolgt hij. ‘Terwijl er nog een hele poos kan zitten tussen het huidige moment en het tijdstip van overlijden.’

 

Bewust blijven

Op het congres Cultuursensitieve Zorg gaat Bulut tijdens zijn presentatie onder meer dieper in op empathisch communiceren tijdens slechtnieuwsgesprekken. Hij zal aangeven welke woorden je kunt gebruiken of beter vermijden. Ook spreekt hij over hoe mensen in andere culturen (verschillend) omgaan met de stervensfase en hoe je daar als zorgverlener op kunt reageren. Bekend is bijvoorbeeld dat palliatieve sedatie of het gebruik van morfine tot irritaties en onbegrip kunnen leiden tussen de patiënt en zijn naasten en de zorgverlener. Geloofsovertuigingen zoals de islam geven ruimte voor het gebruik van morfine, volgens Bulut. ‘Mensen zullen er sneller mee akkoord gaan als het om lage doseringen gaat en ze bewust aanwezig kunnen blijven.’ Hij stipt daarmee het bezwaar aan wat mensen met een migratie-achtergrond kunnen hebben tegen palliatieve sedatie. ‘Je wordt eigenlijk niet meer wakker want je wordt constant in slaap gehouden. Veel patiënten staan daar niet achter omdat het voelt als euthanasie. En dat laatste staat het geloof niet toe.’

Familie en reanimatie

Bulut zal verder in zijn presentatie praktische tips geven over het omgaan met de familiestructuur en wat je mag verwachten van de mantelzorg. Vraag altijd wie de eerste contactpersoon is als je iets gedaan wilt krijgen van de familie, is zijn advies. Is die afwezig, vraag dan aan de groep: ‘“Met wie kan ik in gesprek gaan hierover?”’ Ook zal hij verder ingaan op het leiden van familiegesprekken waarbij meerdere generaties vertegenwoordigd zijn en geschillen met betrekking tot reanimatie die cultureel bepaald zijn.