Wat is vergeetachtigheid?
Vergeetachtigheid, ook wel geheugenklachten genoemd, is een klacht die steeds vaker wordt besproken in de huisartsenpraktijk. Patiënten nemen niet meer vanzelfsprekend aan dat vergeetachtigheid ‘bij het ouder worden hoort’. Hoewel vergeetachtigheid vaak op zichzelf voorkomt, kan het ook samengaan met andere cognitieve stoornissen zoals trager denken, problemen met woordvinding en verminderde abstracte denkvaardigheden.
De belangrijkste oorzaak van vergeetachtigheid bij ouderen is dementie, wat tot angst kan leiden bij zowel patiënten als hun naasten. Dementie roept vaak vragen op over de autonomie en kwaliteit van leven, waardoor patiënten soms te vroeg of juist te laat hulp zoeken. Andere symptomen van dementie, zoals gedragsveranderingen en verlies van sociale betrokkenheid, kunnen leiden tot sociale problemen en isolement.
Van klacht naar diagnose
Als huisarts is het belangrijk om vergeetachtigheid niet alleen als een symptoom te zien, maar om het dagelijks functioneren van de patiënt te evalueren en mogelijke onderliggende oorzaken te onderzoeken. Deze oorzaken kunnen variëren van dementie tot depressie en somatische aandoeningen zoals schildklierproblemen of vitaminegebrek.
Dementie als mogelijke oorzaak
Dementie wordt vastgesteld als minimaal twee cognitieve functies, zoals geheugen of taalvaardigheden, significant verstoord zijn. Deze verstoringen moeten bovendien zo ernstig zijn dat ze het sociaal of beroepsmatig functioneren van de patiënt beïnvloeden. Alzheimer en vasculaire dementie zijn de meest voorkomende vormen, waarbij vasculaire dementie vaak gepaard gaat met onderliggende hart- en vaatziekten. Andere zeldzamere vormen, zoals frontotemporale dementie, kunnen al op jongere leeftijd optreden en uiten zich vaak door gedragsveranderingen.
Depressie of somatische oorzaken?
Vergeetachtigheid komt ook vaak voor in combinatie met depressie. Een patiënt kan moeite hebben met het inprenten van nieuwe informatie of het ophalen van opgeslagen herinneringen. Somatische aandoeningen, zoals hypothyreoïdie, diabetes of vitamine B12-tekort, kunnen ook leiden tot cognitieve achteruitgang. Het is daarom belangrijk om uitgebreide bloedonderzoeken uit te voeren en de medische voorgeschiedenis van de patiënt te bekijken.
Differentiële diagnose
Bij het diagnosticeren van vergeetachtigheid is het van belang om een differentiaaldiagnose te stellen. Dit houdt in dat andere oorzaken, zoals delier of psychische stoornissen, moeten worden uitgesloten. Een goed afgenomen anamnese, inclusief een heteroanamnese, is essentieel om een compleet beeld van de klachten te krijgen. Hierbij kan een cognitieve test, zoals de Mini-Mental State Examination (MMSE), helpen om de mate van cognitieve achteruitgang te objectiveren.
Behandeling en begeleiding
De behandeling van vergeetachtigheid is afhankelijk van de onderliggende oorzaak. Bij dementie is het belangrijk om in een vroeg stadium te starten met een anticiperend beleid, gericht op het behouden van zelfstandigheid en het beperken van gedragsproblemen. Dit kan in samenwerking met mantelzorgers en andere zorgverleners worden opgezet. Bij somatische oorzaken is gerichte medicamenteuze of dieetinterventie vaak noodzakelijk. In het geval van depressie kan een proefbehandeling met antidepressiva worden overwogen.
Veelgestelde vragen
1. Hoe kan ik als huisarts vroegtijdig dementie herkennen?
Het herkennen van dementie in een vroeg stadium begint met het serieus nemen van geheugenklachten. Gebruik een heteroanamnese en cognitieve tests zoals de MMSE om cognitieve achteruitgang te objectiveren. Let ook op gedragsveranderingen en het dagelijks functioneren van de patiënt.
2. Welke aanvullende onderzoeken zijn nodig bij vergeetachtigheid?
Naast een uitgebreide anamnese en lichamelijk onderzoek zijn laboratoriumtests zoals bloedonderzoek naar glucose, vitamine B12, foliumzuur, en schildklierfunctie essentieel om somatische oorzaken van vergeetachtigheid uit te sluiten.
3. Wanneer is doorverwijzing naar een specialist nodig?
Doorverwijzing naar een specialist, zoals een geriater of neuroloog, is aangewezen bij complexe casussen of wanneer er twijfel bestaat over de diagnose. Dit is met name relevant bij atypische vormen van dementie of wanneer er sprake is van comorbiditeiten zoals ernstige depressie.