Het eerste Handboek POH-GGZ verscheen in 2016. “In dat boek staat van alles over wat we toen wisten van de functie van POH-GGZ”, vertelt auteur en hoofdredacteur Liesbeth Mok. “Inmiddels is er in 2020 een nieuw competentieprofiel verschenen en dat gaf meer handvatten om duidelijker kaders aan te geven van wat de POH-GGZ wel en niet is. Je bent namelijk niet een ‘soort maatschappelijk werker’ of een ‘soort psycholoog’. Je bent een POH-GGZ die psychologische begeleiding of behandeling geeft in de huisartsenpraktijk.”
Uniformiteit en eenduidigheid
Dat vraagt om methodische referentiekaders en begrenzing. Wat doe je als POH-GGZ wel en wat doe je niet? Mok: “Iedere POH-GGZ heeft een andere vooropleiding, maar er zitten grenzen aan wat binnen de huisartsenzorg hoort, en wanneer je moet doorverwijzen.” Ook al kom je uit een setting of functie waar je bepaalde behandelingen deed, als POH-GGZ kan je die niet altijd uitvoeren. Die grenzen moet je duidelijk in beeld houden. Dan kom je tot uniformiteit in het handelen, zodat mensen precies weten wat ze van een POH-GGZ kunnen verwachten. Je werkt immers onder de verantwoordelijkheid van de huisarts”.
Inschatten zorgvraag
“Als POH-GGZ moet je goed inschatten welke zorg nodig is”, vertelt Mok verder. “Wij werken meer klachtgericht dan stoornisgericht. Aan de ene kant heb je mensen die echt in de knel zitten. Mensen die bijvoorbeeld angstklachten hebben of forse stemmingsklachten. Je hebt dan drie bronnen waar je uit kunt putten: het verhaal van de patiënt, je eigen indruk en meetinstrumenten die je in kunt zetten. Aan de hand daarvan formuleer je samen met de patiënt een werkhypothese. Dan ga je samen kijken wat de patiënt wil en wat er nodig is. Als POH-GGZ houden we ons bezig met lichte tot matig ernstige problemen. Als het ernstiger is of er zijn bijvoorbeeld complicerende factoren, dan verwijzen we door.”
Watchful waiting
“Aan de andere kant kan een afwachtende houding en geruststelling al voldoende zijn. Soms is zorg helemaal niet nodig. Je moet kunnen uitleggen aan de patiënt dat het heel normaal is als je je niet helemaal happy voelt. Zoals psychiater Dirk de Wachter zegt: ‘Lijden hoort bij het leven’. Niet alles behoeft reparatie of professionele hulp. Het hoort bij het werk van de POH-GGZ om dingen te normaliseren. Je gaat niet nodeloos problematiseren; soms is een afwachtende houding de beste behandeling. Dat betekent niet dat je achterover leunt en poppetjes gaat tekenen. Je blijft altijd luisteren of er een onderliggende vraag is. We noemen dat ook wel watchful waiting. Dan kijk je of iemand zelf ook het vermogen heeft om bronnen aan te boren of de problemen in eigen kring op te lossen. Soms hebben mensen daar even een duwtje in de goede richting voor nodig, want het is niet meer vanzelfsprekend om vertrouwelijk te zijn met mensen die dichtbij je staan. Soms ervaren mensen een hoge drempel om hulp te vragen aan een dierbare of bekende in de eigen omgeving.”
Nieuwe kennisonderwerpen
Naast de referentiekaders is het boek ook op andere gebieden uitgebreid. Deels aan de hand van nieuwe standaarden en richtlijnen, deels vanuit vragen uit de praktijk. “We hebben bijvoorbeeld positieve gezondheid toegevoegd. Dat is een betrekkelijk nieuwe stroming in de huisartsenpraktijk. Die hebben we samen genomen met positieve psychologie en flink uitgediept. Ook hebben we een stuk over palliatieve zorg toegevoegd. Daar moet je affiniteit mee hebben, maar het komt wel voor in de huisartsenpraktijk. Net als sekse- en gendersensitieve zorg. Dat is een hele belangrijke.”
Ook in het hoofdstuk over veel voorkomende klachten en problemen zijn er nieuwe onderwerpen toegevoegd. Met name de stukken over Aanhoudende Lichamelijke Klachten (ALK) en seksuologische zorg zijn flink aangepast. “Daarnaast is er een nieuw stuk over zwangerschap, bevalling en fertiliteit. Ook aanpassingsklachten hebben een plek gekregen. Die zijn geënt op de coronapandemie, al kun je de aanpak veel breder toepassen, ook voor andere aanpassingsklachten”, legt Mok uit. “De aanpak van de klachten en problemen zijn nog meer toegespitst op de rol van de POH-GGZ: wat kun je doen, welke metingen kun je uitvoeren en wat zijn de volgende stappen? Hoe motiveer je een patiënt om in actie te komen en stappen te zetten waardoor een positieve ervaring ontstaat? Dat staat allemaal beschreven.”
Juiste weg bepalen
“POH-GGZ is best vaak een solistische functie. Je werkt samen met de huisarts en tegelijk ben je behoorlijk autonoom. Al volg je intervisie of heb je supervisie, in de praktijk doe je veel in je eentje. Als je wil weten of je nog op het goede spoor zit, of wat de juiste stappen zijn, kun je dit boek gebruiken. Dan kan je ook zien of je een behandeling door moet zetten of niet. Als ik aan mensen in opleiding tot POH-GGZ vraag wie er wel eens een hulpverleningstraject stopt, dan blijft het stil. Maar ook dat hoort bij het vak: evalueren met de patiënt om te weten of het helpt of dat er aanleiding is om de begeleiding of behandeling on hold te zetten. We willen graag hulp verlenen, maar we moeten onze eigen grenzen en de grenzen van het vak bewaken.”
Het Handboek POH-GGZ, Leidraad voor behandeling van psychische klachten in de huisartsenpraktijk is te koop in de webshop: https://www.bsl.nl/shop/handboek-poh-ggz-9789036828710.