Genetica en reukvermogen onder de loep
Hoewel geur een fundamenteel aspect is van zintuiglijke waarneming, blijft de reukzin relatief onderbelicht in wetenschappelijk onderzoek. Toch kan een verminderde of veranderde reukzin belangrijke aanwijzingen geven over onderliggende aandoeningen. Onderzoekers van de Universiteit Leipzig hebben daarom samen met internationale partners de grootste genetische studie tot nu toe uitgevoerd naar de menselijke reukzin. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in Nature Communications.
Onderzoeksopzet: grootschalige genetische analyse
Voor dit onderzoek analyseerden wetenschappers genetische data van meer dan 21.000 volwassenen van Europese afkomst. Hierbij maakten ze gebruik van genome-wide association studies (GWAS), waarmee genetische variaties over het gehele genoom worden vergeleken.
Een centraal aandachtspunt was het in kaart brengen van verschillen tussen mannen en vrouwen. De deelnemers kregen de opdracht om twaalf alledaagse geuren te identificeren, gepresenteerd met behulp van speciale geurpennen. Hun antwoorden werden gekoppeld aan genetische profielen.
Belangrijkste bevindingen
Zeven nieuwe genetische regio’s
Het onderzoek bracht tien genetische regio’s aan het licht die verband houden met het vermogen om specifieke geuren te herkennen. Daarvan waren er zeven niet eerder geïdentificeerd. Elke genetische variatie bleek gekoppeld te zijn aan een specifieke geur; er werd geen overkoepelend gen gevonden dat algemene reukwaarneming beïnvloedt.
Seksespecifieke genetische invloeden
Drie van de geïdentificeerde genetische gebieden vertoonden duidelijke verschillen in werking tussen mannen en vrouwen. Deze bevindingen sluiten aan bij eerder waargenomen verschillen in reukwaarneming, zoals veranderingen tijdens de menstruatiecyclus of zwangerschap. Volgens professor Markus Scholz kunnen deze verschillen mogelijk gebruikt worden om medische diagnoses beter af te stemmen op het biologische geslacht.
Koppeling met neurodegeneratieve aandoeningen
Een opmerkelijke uitkomst is het verband tussen reukvermogen en het risico op de ziekte van Alzheimer. Volgens eerste auteur Franz Förster ondersteunt dit het idee dat geurzin, geslachtshormonen en neurodegeneratieve processen met elkaar in verbinding staan. Deze relatie biedt mogelijkheden om in de toekomst veranderingen in reukzin in te zetten als vroegtijdige aanwijzing voor cognitieve achteruitgang.