Overzicht van het onderzoek
Een grootschalige systematische analyse, uitgevoerd door onderzoekers van de University of Cambridge, wijst op een samenhang tussen luchtvervuiling en een verhoogd risico op dementie. De bevindingen zijn gebaseerd op een evaluatie van 51 studies, met gegevens van in totaal ruim 29 miljoen deelnemers, voornamelijk afkomstig uit welvarende landen.
Onderzoekers ontdekten een statistisch aantoonbare relatie tussen drie typen luchtverontreinigende stoffen en het optreden van dementie: fijnstof (PM2.5), stikstofdioxide (NO₂) en roet.
PM2.5, stikstofdioxide en roet: de belangrijkste boosdoeners
Fijnstof (PM2.5)
PM2.5 bestaat uit deeltjes met een diameter van 2,5 micrometer of kleiner. Deze kunnen diep in de longen doordringen en mogelijk zelfs de hersenen bereiken. Ze ontstaan onder andere door verkeersemissies, industrie, houtverbranding en bouwactiviteiten. Per 10 µg/m³ stijgt het relatieve risico op dementie met 17%. In Londen bedroeg de gemiddelde waarde in 2023 precies deze drempelwaarde.
Stikstofdioxide (NO₂)
NO₂ is een gas dat vrijkomt bij verbranding van fossiele brandstoffen, onder meer via verkeer, industrie en huishoudelijke verwarming. Langdurige blootstelling kan leiden tot respiratoire klachten en afgenomen longfunctie. Elke toename van 10 µg/m³ gaat gepaard met een toename van het risico op dementie met 3%.
Roet
Roetdeeltjes komen onder andere vrij bij verbranding van hout en brandstoffen in verkeer. In PM2.5 gemeten roet bleek bij een stijging van 1 µg/m³ het risico op dementie met 13% toe te nemen. Meetwaarden variëren sterk per locatie; in 2023 werden in Birmingham de hoogste concentraties gerapporteerd.
Mogelijke biologische mechanismen
De precieze manier waarop luchtvervuiling bijdraagt aan neurodegeneratie is nog niet volledig opgehelderd, maar meerdere routes zijn in beeld. Zowel directe schade via de reukzenuw als indirecte routes via ontstekingsreacties en oxidatieve stress in het lichaam worden als aannemelijk beschouwd. Deze processen kunnen schade veroorzaken aan hersencellen, eiwitten en DNA – allemaal factoren die in verband worden gebracht met het ontstaan en de progressie van dementie.
Relevantie voor de praktijk van de huisarts
Voor huisartsen kan deze informatie bijdragen aan risicocommunicatie, zeker bij patiënten met cardiovasculaire comorbiditeiten of cognitieve achteruitgang. Het opnemen van luchtvervuiling in de context van leefstijladvies zou mogelijk een aanvullend preventie-instrument kunnen vormen.
Daarnaast ligt er een rol in het signaleren van kwetsbare groepen die relatief meer worden blootgesteld aan vervuiling, zoals mensen die wonen nabij drukke verkeersaders of in sociaaleconomisch minder bedeelde wijken. Deze groepen zijn vaak ondervertegenwoordigd in onderzoek, terwijl ze mogelijk meer baat hebben bij risicoreductie.
Beleidsimplicaties
De onderzoekers onderstrepen het belang van beleid op nationaal en internationaal niveau dat luchtverontreiniging vermindert. Met name maatregelen gericht op verkeer en industrie zijn volgens hen noodzakelijk. Zij benadrukken dat preventie van dementie niet enkel thuishoort in de zorgsector, maar ook vraagt om een interdisciplinaire aanpak met betrokkenheid van stadsplanning en milieubeleid.
Hoewel het effect op vasculaire dementie sterker lijkt dan op andere vormen, is er op dit moment nog onvoldoende statistisch bewijs om hier conclusies aan te verbinden. Verdere studies met bredere etnische en geografische vertegenwoordiging zijn dringend nodig.